370
17 AUGUSTUS 1951
het bedrijfskapitaal van de maatschap te gering zal zijn om een
dergelijke grote omvang van verhuur te verkrijgen. Het gevolg
zal zijn, dat de waterbeschaving in deze gemeente achterop zal
geraken, terwijl Breda er als grotere gemeente, juist prijs op zou
moeten stellen om deze te bevorderen.
Ofschoon spreker halstarrig aan het uitgangspunt heeft vast
gehouden,, heeft hij in de vele besprekingen met grote ernst er
naar gestreefd een voor beide partijen acceptabele oplossing) te
krijgen. Hij betwijfelt echter of de installateurs een overeenstem
ming wensten. Zo werd over de gemeentelijke toonkamer gespro
ken, terwijl het in feite zo is, dat het gemeentelijk bedrijf niet -
zoals in andere plaatsen over een ruimte beschikt die zo ge
noemd mag worden. Ondanks het feit dat de maatschap pas korte
tijd werkt, moest zij nu reeds 31 geijsertjes bij de gemeente weg
halen, omdat zij zelf hierover niet de beschikking had. Zijn indruk
is ook, dat lang niet alle installateurs het prettig vinden, dat de
overeenkomst met de gemeente zal worden verbroken.
Het is ook merkwaardig, dat deze zaak vele jaren goed heeft
gemarcheerd, totdat een klein conflict aanleiding werd, de over
eenkomst te verbreken.
Spreker acht het hierbij bedenkelijk, dat in een der besprekingen
gesteld is, dat het niet ging tegen de gemeente noch tegen het
bedrijf, maar tegen de socialisatiepolitiek van de Partij van de
Arbeid. Meent men dan werkelijk, dat spreker als minderheid in
het College van Burgemeester en Wethouders hier toe gelegenheid
heeft, gesteld al, dat hij dat zou wensen Door het College is deze
aangelegenheid echter slechts zakelijk beoordeeld. Het was het
belang van de bevolking en dat Van de installateurs, welke deed
streven naar een Voortzetting van de bestaande samenwerking.
Wenst de Raad de samenwerking niet, dan zal spreker dit accep
teren.
Toch is spreker bang voor de gevolgen van een dergelijke be
slissing (al hoopt hij daarin ongelijk te krijgen) en daarom meent
hij ernstig te moeten waarschuwen om het voorstel te verwerpen,
want naar zijn stellige overtuiging is het gewenst, dat de gemeente
zich van deze aangelegenheid niet distancieert, in welke overtui
ging hij versterkt is door hetgeen zich in de laatste tijd heeft af
gespeeld.
De VOORZITTER acht het niet nodig in tweede instantie het
woord te geven. Naar zijn mening is deze zaak nu voldoende be
sproken.
De heer TOXOPEUS vraagt wat de consequentie zal zijn als
beide voorstellen van Burgemeester en Wethouders worden ver
worpen.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat dan de gemeentelijke be
trekking met de maatschap vervalt. Ook de levering van gastoe-
stellen, als nu gebruikelijk vervalt dan. De gevolgen daarvan heeft
de Raad dan te accepteren.
De heer VAN SWOL wenst de Raad met klem deze vraag voor
te leggen; kan men de verantwoording op zich nemen om tot stop
zetting van de levering van gastoestellen door de gemeente te be
sluiten, wanneer van de zijde van de installateurs eerst geschreven
is, dat in de voorwaarden, en dus ook de prijzen, van de gemeenten
geen wijziging zou worden gebracht, terwijl nu blijkt, dat de prijs