1 12 SEPTEMBER 1951 391 eerder gedaan is, zal mislukken. Heeft men behoefte aan brandhout, dan blijft er geen boom staan. Spreker wil hiermee geen blaam werpen op de kampbewoners, maar slechts een geconstateerd feit naar voren brengen. Hij verzoekt mej. Koppelaar haar voorstellen in een bepaalde vorm te gieten om ze in stemming te kunnen brengen. Mej. KOPPELAAR merkt op, naar aanleiding van de woorden van Wethouder Meiis, dat de in het kamp aanwezige kinderen Kenau's moeten zijn, indien ze bedoelde muur kunnen vernielen. In 1947 is in het oude kamp een muur geplaatst ter bescherming van de omwonenden. Deze muur heeft er 4 jaar gestaan. Toen het kamp reeds verplaatst was, is de muur door de vernielzucht van de in de omgeving wonende jeugd beschadigd. De gemeente Eindhoven gaat volgens het jaarverslag 1950 een nieuw kamp bouwen. Spreekster begrijpt niet geheel en al waarom men van de woon wagenbewoners het summum van ordelijkheid eist, ofschoon het na tuurmensen zijn. Waarom wordt er geen schutting aangebracht? Het is onmogelijk, dat kinderen een 6 centimeter dikke muur kunnen omverhalen. Spreekster kan begrijpen, dat de bewoners niet genegen zijn het verhoogde staangeld te betalen. Ook zij zou dat niet doen. De heer BREKELMANS merkt op, dat deze bewoners niet uit genodigd zijn. Mej. KOPPELAAR zegt. dat zich in Nederland 15000 woonwagen bewoners bevinden, die toch ergens moeten wonen. Het is een plicht deze mensen naar een normaal maatschappelijk leven te leiden. Spreekster stelt de Raad voor langs de Noord-West-zijde van het nieuwe woonwagenkamp een behoorlijke afscheiding te maken en op een eenvoudige wijze verbetering te brengen in de hygiënische toestand der bewoners. De heer VELDKAMP verzoekt in verband met eventueel plaats vindende stemmingen het voorstel van mej. Koppelaar in 2 delen te splitsen n.l.: le het plaatsen van een schutting en 2e het aanbrengen van een eenvoudige wasgelegenheid. De heer JONGBLOED wil naar aanleiding van het gesprokene deze aangelegenheid eerst nog eens bezien alvorens zijn stem uit te brengen. Nu mej. Koppelaar tegen het schrijven van Burgemeester en Wethouders opkomt, wil hij zich eerst nog eens beraden of een oplossing mogelijk is. Het is gemakkelijk te constateren wie voor of tegen de argumentatie van Burgemeester en Wethouders zijn, maar zulks is niet de bedoeling. Het is de bedoeling deze mensen door een soepel optreden de helpende hand te bieden. De heer VELDKAMP kan zich met het idee van de heer Jongbloed wel verenigen. De leden hebben echter reeds de gelegenheid gehad ter plaatse de situatie in ogenschouw te nemen. De heer JONGBLOED zegt, dat deze gelegenheid niet ruim is geweest. Hij heeft de desbetreffende stukken pas ontvangen. De VOORZITTER is wel genegen deze zaak aan te houden, mits hierover in de volgende vergadering geen discussies meer gevoerd zullen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 391