12 SEPTEMBER 1951 399 De Jan Ligthartschool zou in het Heuvelkwartier gesticht wor den, omdat daar een grote bevolkingsaanwas is te verwachten. Men heeft gezegd, dat de school gesticht werd op een plaats, waar ook leerlingen uit vrij verre omgeving naar toe zouden moeten komen. Willen de ouders hun kinderen dan toch naar deze school zenden, dan moet men daarvoor respect hebben. Spreker heeft met genoegen geluisterd naar de stemmen, die zich van de zijde van de K.V.P. over de Nutsschool hebben laten horen. Zijn woorden waren dan ook niet gericht tegen de K.V.P.-fractie, maar tegen het beleid van Burge meester en Wethouders en dat van wethouder Meijs in het bijzonder. Wethouder MEIJS zegt, het vertrouwen van de fractie van de Partij v. d. Arbeid er aan te wagen, indien hij niet volgens de wet gehandeld heeft. Het onderhavige verzoek is legitiem, hetgeen van dat van het bestuur van de Jan Ligthartschool niet gezegd kan worden. De heer JONGBLOED zegt, dat men geen dubbele dingen moet doen. Wethouder MEIJS merkt op, dat de Fatimaschool in 1952 ver moedelijk volledig bezet zal zijn. De VOORZITTER staakt de discussies. Het College van Burge meester en Wethouders is licht geneigd aan de minderheid iets meer te geven dan aan de meerderheid. Het wil niet de schijn op zich laden de minderheid te verwaarlozen. Spreker wil deze blaam dan ook ver wegwerpen. Als het College het verzoek van het bestuur van de Jan Ligthartschool heeft geweigerd, dan is zulks geschied, omdat het wettelijk onmogelijk was het te accepteren. Het College is niet zo klein, dat het met 2 maten meet. De heer JONGBLOED stelt graag vertrouwen in wethouder Meijs. Hij wil graag diens goede bedoelingen aannemen. In dit geval had men echter dezelfde maatstaf moeten aanleggen. Spreker wil het vertrouwen nog niet opzeggen, doch hoopt, dat in de toekomst met gelijke maatstaf gemeten zal worden. De heer BRINKERHOF verzoekt antwoord op de door hem ge stelde vraag. Wethouder MEIJS antwoordt, dat het geoorloofd is bij het plaat sen van een handtekening van een stempel gebruik te maken. De VOORZITTER had het verstandiger gevonden, indien men ze niet op die wijze had geplaatst. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkom stig deze prae-adviezen. Vervolgens stelt de VOORZITTER nogmaals agendapunt 12 aan de orde en verleent daarbij wethouder MEIJS het woord. Wethouder MEIJS deelt de Raad mede, dat Burgemeester en Wet houders na beraad -bereid zijn aan het verzoek van het bestuur der „Nutsschool" tegemoet te komen. Spreker vindt de door de heer Rattink gevoerde verdediging niet geheel juist, daar deze de ver gelijking met de te plaatsen afrastering om het terrein van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 399