12 SEPTEMBER 1951
409
Dienovereenkomstig wordt besloten.
29. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van
grond aan de Erasmusweg aan A. C. J. van Boxsel. (Bijlagen 1951,
no. 335).
De heer KOERTSHUIS heeft tegen de verkoop als zodanig geen
bezwaar, maar acht de voorgestelde oplossing niet gelukkig ge
kozen. Volgens de tekening is de entree van de uitweg voor be
doelde woningen gelegen aan de Erasmusweg. Om de achterzijde
der woningen te kunnen bereiken moet men zich naar de zuidzijde
van het woningblok begeven. Bovendien is de achteruitgang voor
hrst meest noordelijke perceel gesloten. Het zou beter zjjn, indien
de achteruitgang zowel van de noordzijde als van de zuidzijde be
reikbaar was. Spreker acht het mede in verband met het vol
gende agendapunt gewenst, deze zaak nogmaals te bezien. Hij
verzoekt daarom dit punt aan te houden.
De heer BRINKERHOF zegt, dat deze zaak in de vergadering
van de Bouwcommissie is behandeld, waarin toen door de heer
Koertshuis dezelfde opmerking is gemaakt. De bewoner van de
meest noordelijk gelegen woning moet deze zaak met de eigenaar
van de naastgelegen grond proberen te regelen.
De heer RATTINK vraagt of deze uitspraak het advies van de
Bouwcommissie is.
De heer BRINKERHOF antwoordt, dat de meerderheid van de
leden van de Bouwcommissie met het voorstel accoord gaat. De
heer Koertshuis wenst echter het voorstel aan te houden om de
situatie nader te bezien.
De heer JONGBLOED zegt. dat de door de heer Koertshuis naar
voren gebrachte kwestie tot de competentie van Burgemeester en
Wethouders behoort.
De VOORZITTER houdt zich gaarne aan het besluit van de
meerderheid der Bouwcommissie. Van de uitweg moeten echter
zoveel mogelijk mensen kunnen profiteren. Spreker wenst dan ook
ter plaatse een goede regeling.
De heer VELDKAMP suggereert de Raad het voorstel te accep
teren en Burgemeester en Wethouders te machtigen bedoelde kwes
tie nogmaals met de Bouwcommissie te bezien.
De heer KOERTSHUIS weet nog een andere oplossing. Het is
misschien mogelijk de aan de zuidzijde gelegen uitweg aan de
noordzijde der woningen te projecteren.
De VOORZITTER kan thans geen afdoende oplossing geven. Hij
acht het daarom gewenst het voorstel nader te bezien.
De heer VAN SWOL verzoekt met agendapunt 30 op gelijke wijze
te handelen, daar beide voorstellen ten nauwste met elkaar in ver
band staan.
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeen
komstig het voorstel met dien verstande, dat het dooi
de Bouwcommissie nader bezien zal worden.