11 OCTOBER 1951 427 schuur, plaatselijk bekend Vaareindseweg 43, aan H. Roks, Haag- weg 160 te Breda. Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen. 3a. Schrijven van Burgemeester en Wethouders inzake de toe stand van het woonwagenkamp. (Bijlagen 1951, no. 356). De VOORZITTER merkt op, dat door het raadslid mejuffrouw Koppelaar nadere concrete voorstellen zouden worden gedaan. Het is echter niet de bedoeling het schrijven van Burgemeester en Wet houders opnieuw in discussie te stellen. Mejuffrouw KOPPELAAR deelt mede haar verzoek tot plaat sing van de muur om het terrein te handhaven. Wat de badgelegenheid betreft, heeft zij bij de dienst van Open bare Werken inlichtingen gevraagd. Zij is geschrokken van het daarvoor gemaakte plan. Volgens dit plan zou het een klein paleis worden. Dit is echter nimmer de bedoeling geweest. Zij is ervan overtuigd, dat bij een eenvoudiger opzet slechts de helft van de geraamde kosten nodig zijn. Zij verzoekt de dienst van Openbare Werken een plan Voor een eenvoudige badgelegenheid, met electri- sche boiler, te laten maken, hetgeen met zeer beperkte kosten mogelijk is. De VOORZITTER zegt, dat de Raad concrete Voorstellen had verwacht en dat mej. Koppelaar daaromtrent met de dienst van openbare werken overleg zou plegen. Mejuffrouw KOPPELAAR antwoordt, dat ofschoon zij dit liever niet had gezegd zij zulks gevraagd heeft, doch toen zeide men haar, dat de dienst geen informatiebureau was. Daarom ver zoekt zij thans het college deze mogelijkheid na te doen gaan. De VOORZITTER betreurt het, dat men bij de dienst niet schijnt te hebben geweten, dat mej. Koppelaar handelde in opdracht van de Raad. Hij zal terzake de nodige aanwijzingen geven. Hij stelt voor in afwachting Van de nadere voorstellen van mejuffrouw Koppelaar deze zaak nogmaals aan te houden. De heer KAMPHUIJS zegt, dat hij met de heer Jongbloed het terrein van het kamp heeft bekeken. In aansluiting op het ver zoek van mej. Koppelaar omtrent de plaatsing van een muur, kan hij dan ook zeggen, dat zulks beslist geen overtollige luxe zou zijn. Alleen vraagt hij zich af, of deze muur in plaats van langs de slootkant niet beter langs het terrein van de reinigingsdienst kan worden geplaatst. Overeenkomstig het voorstel van de Voorzitter besluit de Raad zijn beslissing in deze aangelegenheid aan te houden. 3b. Schrijven van het bestuur der afd. Breda van het Instituut voor arbeidersontwikkeling, daarbij aanbiedende een kort verslag alsmede een exemplaar van de rekening en verantwoording over de periode Van 1 April 1950 tot en met 31 Maart 1951. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen. 3c. Besluit van de Kroon inzake begrotingswijziging in verband met het besluit tot het dempen van de Haven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 427