I 42 8 FEBRUARI 1951 van Burgemeester en Wethouders, dat door de leden van de K.V.P. is geamendeerd. Spreker kan de houding van de heer Van Egeraat niet begrij pen. Deze beweert tegenstander van de Havendemping te zijn en toch met alle kracht te willen strijden, dat het besluit van Gede puteerde Staten door de Kroon zal worden vernietigd. Spreker heeft de indruk gekregen, dat de heer Van Egeraat thans geheel aan de zijde is gaan staan van de meerderheid van zijn fractie. De VOORZITTER meent, dat thans de debatten in eerste in stantie kunnen worden gesloten. Hij wil daarom nader ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders om in de ontwerp beroepschriften van de K.V.P. en van het College van Burge meester en Wethouders de passage, dat het noodzakelijk is, dat besloten zou moeten worden tot een ander verloop van de riolering, dat minder gunstig zou zijn voor een regelmatige afvoer en min der gunstig voor de bestaande bebouwing, als onjuist zal mccten j worden geschrapt. j Spreker acht het niet juist, dat men in het beroep-schrift ar- gumenten zou aanvoeren, waarvan men weet, dat zij onwaar zijn: daarmede versterkt men zijn positie niet. i Bovendien had dit bekend runnen zijn bij het opstellen van de beroepschriften want deze opvatting van de heren Witteveen en Bos was reeds aangegeven in de in begin December toegezonden 1 kaarten. Het is dus ook geenszins zo, dat zij nu voor deze gelegenheid door het ingenieursbureau naar voren zijn gebracht. c De Raad besluit hierop voormelde passage te schrappen m de j ontwerp-berocpschriften van de K.V.P. en van het college van i Burgemeester en Wethouders. 5 De VOORZITTER merkt op, dat hij overigens over deze de- t batten niet veel te zeggen heeft. Op dit in grote stijl gehouden debat kan uiteindelijk alleen de Raad van State uitsluitsel geven. Hij kan straks niet meer doen, dan de drie ontwerpberoepschrif- i ten in stemming brengen. De heer JONGBLOED zegt dat de Raad eensgezind was in een j: afwijzende houding ten opzichte van Gedeputeerde Staten, toen 7 bleek, dat deze zich wilden inlaten met de motivering van het be- y treffende raadsbesluit, gelijk man en vrouw, die onderling van f mening verschillen, zich tesamen keren tegen een derde, die zich met hun twist wil bemoeien. Naar sprekers oordeel gaat het voor de gehele raad hierom: (3 Zijn de Gedeputeerde Staten bevoegd tot deze beoordeling? z Indien de Raad dit toegeeft, dan geeft hij het heft uit handen. g Daarom moet de Raad in zijn beroepschrift naar sprekers inzicht s zich eensgezind tonen in de verdediging op grond van de staats- n rechtelijke bezwaren tegen het optreden van Gedeputeerde Sta- v ten. Het is van hen, die destijds gestemd hebben tegen het be- d sluit tot demping van de Haven, niet te verwachten, dat zij de v motivering vóór de demping onderschrijven. Spreker kan zich niet v verenigen met de zienswijze van de heer Van Egeraat. Men kan n niet tegen zijn gemoed in stemmen. Op deze gronden zal zijn fractie cl haar stem niet kunnen geven aan het adres door de K.V.P. of dat door Burgemeester en Wethouders opgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 42