430
11 OCTOBER 1051
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen
van een subsidie aan het maatschappelijk wijkwerk „Mater Mise-
ricordiae". (Bijlagen 1951, no. 364.)
De heer JONGBLOED meent een opmerking te moeten maken,
welke eigenlijk ook betrekking heeft op het vorige agendapunt.
Hij acht het niet juist, dat nu nog subsidie wordt verleend, terwijl
binnenkort de begroting over 1952 aan de orde zal worden gesteld,
waarbij deze aanvragen behandeld kunnen worden, en terwijl tevens
het rapport van de subsidiecommissie is te verwachten. Men kan
nu niet weten, of de voorgestelde subsidies passen in het door deze
commissie aan te bevelen beleid. Bovendien acht hij dit voorstel
niet voldoende, hij heeft te weinig toelichtende stukken aangetrof
fen. Hij stelt het daarom op prijs, wanneer deze aanvrage alsnog
om advies in handen wordt gesteld van de subsidiecommissie.
Wethouder MEIJS zegt, dat deze beoordeling eigenlijk niet tot
de taak van de subsidiecommissie behoort. Deze werd ingesteld als
een commissie ad hoe, ter beoordeling van de verleende subsidies
om hierover een rapport uit te brengen. Ook bij een vorige ver
gadering werd aan de commissie echter haar oordeel gevraagd
over een paar nieuwe subsidie aanvragen, doch de commissie was
van mening, dat zulks eigenlijk niet tot haar taak behoorde. Het
zou anders worden, indien deze commissie ad hoe werd omgezet in
een blijvende commissie. De ingestelde commissie is ongeveer met
haar taak klaar, zij zal nog eenmaal vergaderen ter bespreking
van het gereedgekomen ontwerp-rapport.
De heer JONGBLOED meent, dat deze subsidie moeilijk te be
oordelen is nu de opvattingen van de commissie nog niet bekend
zijn. Hoe denkt deze b.v. over de omvang van de subsidies aan de
wijkhuizen in het algemeen?
Wethouder MEIJS zegt indien de Raad dit wenst niet on
genegen te zijn om dit voorstel aan te houden, om in dit bijzonder
geval het gevoelen van de subsidie-commissie te Vragen. Waar het
hier gaat om een subsidie voor het jaar 1952, kan de beslissing in
deze nog wel een maand uitgesteld worden.
De heer VELDKAMP vraagt of deze subsidie alleen betrekking
heeft op het jaar 1952; hij meende dat zij ook gold voor het jaar
1951.
Wethouder ROMSOM ontkent dit. De assistente is nog niet aan
gesteld. Ook de tegemoetkoming in het vacantiewerk is eerst be
doeld voor 1952.
De Raad besluit zijn beslissing over dit voorstel aan te
houden tot een volgende vergadering, om gelegenheid
te geven het gevoelen van de subsidie-commissie hier
omtrent te vragen.
11. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op verzoeken
om tegemoetkomingen in de vervoerskosten ex art. 13 der L.O.wet
1920. (Bijlagen 1951, no. 365.)
De heer VAN GILS heeft zich verwonderd over het gunstig ad
vies, dat is uitgebracht op het verzoek van het gezin Van der List,