11 OCTOBER 1951 431 dat hij van zeer nabij kent. Hij zou het op prijs stellen, indien ter zake een nader onderzoek werd ingesteld. Wethouder MEIJS heeft vertrouwen in het gestelde onderzoek door de dienst van sociale zaken. Hij is echter bereid nu ge tracht wordt andere normen vast te stellen voor deze tegemoet komingen in verband daarmede deze zaak aan te houden. De heer VAN SWOL Vraagt of aan de Raad de nieuw op te stellen normen zullen worden medegedeeld. De VOORZITTER zegt dit toe. De Raad besluit overeenkomstig het prae-advies r op het verzoek ten behoeve van M. Rombouts, en houdt zijn beslissing inzake het verzoek ten behoeve van M. v. d. List aan. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar stelling van een crediet voor eerste inrichting van het handen- arbeidlokaal aar. de openbare lagere school Boschstraat. (Bijlagen 1951, no. 366.) De heer VAN GILS is blij met dit voorstel. Het is bekend, dat hij een warm voorstander is van de handenarbeid. Is het mogelijk dit ook op de andere scholen in te Voeren? Wethouder MEIJS antwoordt, dat voor zover op andere scholen dit onderwijs nog niet wordt gegeven, zulks komt omdat óf geen bevoegde leerkracht aanwezig is, öf de plaatsruimte ontbreekt om deze lessen te geven. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 13. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver zoek van het bestuur der R.K. Meisjesschool aan de Oosterhoutse- weg 3 voor de aanleg ener centrale verwarmingsinstallatie. (Bij lagen 1951, no. 367.) De heer BREKELMANS vindt het jammer, dat over dit verzoek niet het advies is gevraagd van de commissie voor het onderwijs. Toch betreft het een belangrijke aangelegenheid. Spreker kan niet inzien, dat in een toestand, die reeds meer dan 20 jaar bestaat, nu plotseling een voorziening moet worden ge troffen in een tijd, dat alles zo duur is. Hij begrijpt ook niet, dat de bestaande schoorsteen kan worden benut. Hij stelt het op prijs, indien dit verzoek wordt aangehouden en eerst de onderwijs-com- missie terzake wordt gehoord. Wethouder MEIJS meent, dat de leden van deze commissie al even weinig verstand hebben als hij van deze technische kwestie. Hij acht het juist in deze te steunen op de rapporten van de ter zake deskundigen. Wel acht hij het verklaarbaar, dat de onbe vredigende situatie zo lang bestendigd bleef. Wanneer zulks na de eerste aanleg blijkt, dan gaat men niet direct over tot een ver betering, maar stelt deze uit tot een latere datum. Nu de kachels

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 431