14 NOVEMBER 1951 451 Aangezien in de vergadering van 12 September 1.1. besloten is over deze zaak niet meer te discussiëren, verzoekt spreker de Raad tot stemming over te gaan. Ofschoon in bedoeld voorstel de wijze van financiering der kosten niet staat aangegeven, mag worden aangenomen, dat het de bedoeling is zulks op dezelfde wijze te doen geschieden als vroeger. De heer JONGBLOED vraagt het voorstel gesplitst in stemming te brengen. De VOORZITTER heeft hiertegen geen bezwaar. Wethouder VAN HOUTEN merkt op, dat onder punt 4 van het door diverse raadsleden d.d. 12 April 1951 aan de Raad gerichte adres toepassing wordt verlangd van het besluit inzake de verhoging van het staangeld. Hedenmorgen heeft hij een rapport ontvangen waarin vermeld staat, dat de kampbewoners weigeren het verhoogde tarief te betalen. Het totaal bedrag der achterstallige staangelden bedraagt thans 589.60. Vervolgens zegt spreker door de Dienst van Openbare Werken een rapport te hebben laten maken inzake de bewoning van het kamp. Dit rapport, dat reeds enkele weken in zijn bezit is luidt als volgt: „Bij de laatste oplevering van het woonwagenkamp is gebleken: le. Het kerk- en schoolgebouw bevinden zich in zeer goede staat. 2e. De paardenstal en de toiletten vertonen duidelijk de sporen „van vernielzucht. „In de toegangsdeur naar de stal zijn alle draadglasruiten en de „ondergeleiding voor de schuifconstructie verdwenen. Van de draad- glasruiten in de lichtkap boven de stal zijn meerderen door stenen „kapot gegooid. Naast de deur ligt aan de achterzijde van de stal „de mest, afkomstig uit de paardenstal waardoor het schuiven van „de deur zeer bemoeilijkt wordt De sluitingen van de deuren voor de toiletten zijn geheel ver dwenen of in een zodanige toestand, dat zij niet meer te gebruiken „zijn. De oorzaak ligt bij de kampbewoners orndat zij na het ge- „bruik van de toiletten de deuren niet afsluiten waardoor deze door „de wind onderling tegen elkaar en kozijnen aanslaan. De toiletten worden iedere dag door de Reinigingsdienst schoon gemaakt en volgens de man die het schoonmaken verzorgd ziin de „twee toiletten met de gietijzeren trechters het meest bevuild." De heer BRINKERHOF deelt mede, dat de in het voorstel ver melde raming der kosten ad F 3300.voor het aanbrengen van een wasgelegenheid niet geheel juist is, aangezien hieraan grotere kosten verbonden zijn. De heer JONGBLOED zegt, dat de heer Brinkerhof hier doelt op de bijkomende exploitatiekosten. De VOORZITTER meent, dat de Raad zich dient te houden aan de door de Dienst van Openbare Werken geraamde bedragen. Hierna brengt de VOORZITTER in stemming: a. het plaatsen van een 2% m hoge betonschutting langs de N.W. zijde van het woonwagenkamp. De kosten hiervoor worden geraamd op rond f 4400.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 451