452 14 NOVEMBER 1951 Uit deze stemming blijkt, dat dit voorstel met 17 tegen 15 stem men is aangenomen. Tegen stemden: Mevr. Slot-Piattel en de heren Jongbloed, van Houten, Rattink, Vermeulen, van Gils, Braakhuis, Romsom, Kra mers, Verschuren, van Haperen, Meys, Kamphuys, Brekelmans en Wezenbeek. b. het aanbrengen van een wasgelegenheid. De kosten hiervoor worden geraamd op 3300. Uit deze stemming blijkt, dat dit voorstel met 7 tegen 25 stem- men is verworpen. J Tegen stemden: Mevr. Slot-Platte! en de heren Brinkerhof, Jong- bloed, van Bijnen, van Houten, Stubenrouch, Rattink, v. d. Noort, s U Peeters, v. d. Eeden, Romsom, Kramers, Verschuren, Dirven, van jy Haperen, Meys, de Roos, Kamphuys, Brekelmans en Wezenbeek./. c. het plaatsen van een aantal populieren aan de buitenkant van de schutting. De hieraan verbonden kosten mogen maximum f 300.- bedragen. Uit deze stemming blijkt, dat dit voorstel met 11 tegen 21 stem men is verworpen. Tegen stemden: Mevr. Slot-Pïattel, en de heren Brinkerhof, Jong bloed, van Bijnen, van Houten, Stubenrouch, v. d. Eeden, Toxopeus, van Gils, C'osijn, Verhaak, Braakhuis, Romsom, Verschuren, Dirven, van Haperen, Meys, Drion, Kamphuys, Brekelmans en Wezenbeek. Wethouder VAN HOUTEN verzoekt de Raad aan het plaatsen der schutting de voorwaarde te verbinden, dat de kampbewoners vanaf 1 Aug. 1951 aan hun financiële verplichtingen voldoen. Mej. KOPPELAAR merkt op, dat, indien men een woning huurt, zeer terecht verlangd kan worden, dat deze bewoonbaar is. Zulks geldt ook voor het woonwagenkamp. Dit kamp behoort eerst be woonbaar gemaakt te worden, vóórdat men kan verlangen, dat tot betaling van het verhoogde staangeld wordt overgegaan. De VOORZITTER lijken beide standpunten zwak. Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat, indien een bewoner van een gemeentewoning de huur niet betaalt, de gemeente sanctie kan toe passen n.l. door het afsluiten van gas en electriciteit. Daar in het onderhavige geval de gemeente de mogelijkheid om sanctie toe te passen niet bezit, heeft hij voorgesteld, bedoelde voorwaarde op te nemen. Spreker wil nog citeren hetgeen door Mej. Koppelaar in de raadsvergadering van 12 Sept. 1951 terzake is gezegd: „Spreekster kan begrijpen, dat de bewoners niet genegen zijn „het verhoogde staangeld te betalen. Ook zij zou dat niet doen". Hij acht het onjuist in een raadsvergadering te suggereren aan door de Raad opgelegde verplichtingen niet te voldoen. De VOORZITTER wil de voorwaarde toch liever niet opnemen. Het spreekt vanzelf, dat het raadsbesluit inzake de verhoging van het staangeld desnoods met kracht moet worden uitgevoerd. Naar zijn mening, dient de schutting zonder meer geplaatst te worden, indien Gedeputeerde Staten het daarvoor beschikbaar gestelde cre- diet goedkeuren. Degenen, die weigeren het verhoogde staangeld te betalen zullen van het terrein worden verwijderd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 452