458
14 NOVEMBER 1951
overeenkomst kunnen wel motieven aanwezig zijn geweest, doch
ze zijn spreker niet bekend.
Hij meent te weten, dat een andere reden hiertoe aanleiding was.
Spreker is die reden toevallig te weten gekomen. Er schijnt name
lijk een formele vergissing in het spel te zijn geweest. Hij heeft ont
dekt, dat de grond stond op naam van het kerkbestuur, terwijl
de school stond op naam van het schoolbestuur. In theorie zijn
deze besturen niet dezelfde rechtspei'soon. Er blijkt dus uit, dat er
vroeger onnauwkeurigheden hebben plaatsgevonden. Het is ge
wenst hierop niet verder in te gaan. Het is evenwel een feit, dat
het schoolbestuur voor de grond nog geen vergoeding heeft ontvan
gen, zodat niet betwist kan worden, dat het onderhavige voorstel
juist is.
Waarom het schoolbestuur geen vergoeding heeft ontvangen is
hem onbekend. Misschien staat het in verband met de stichtings-
kosten der school. Voor spreker is het duidelijk, dat de gevraagde
vergoeding verstrekt moet worden, terwijl het storten van, de waar
borgsom thans ook reëel is.
Betreffende de grondprijs merkt spreker op, dat de heer Jongbloed
voor de gemeente te veel nadeel ziet, ofschoon zulks niet het geval
is. Bedoelde grond is langs de weg gelegen en was dus kennelijk be
doeld als bouwgrond. De grond kwam door zijn ligging in aanmerking
voor woningbouw.
De heer JONGBLOED vraagt of de grondprijs 20 jaar geleden
2.5Ö per m2 bedroeg.
Wethouder MEYS meent, dat Breda 20 jaar geleden voor niet-
bouwrijpe grond, die nog al ver van de Wilhelminasingel was ge
legen, eveneens 2.50 per m2 heeft betaald.
Betreffende de combinatie van portefeuilles van Financiën en
Onderwijs kan spreker de heer Jongbloed geruststellen. Spreker be
ziet soortgelijke zaken van 2 zijden. Bovendien heeft hij niet uit ce
maken, welke prijs betaald zal worden, doch het College, zodat dus
voor deze combinatie geen gevaar aanwezig is. Naar sprekers me
ning is de grondprijs niet te hoog.
De heer JONGBLOED zegt: „Zo vanzelfsprekend de Wethouder
vindt, dat deze vergoeding betaald moet worden, zo vanzelfsprekend
vind ik het, dat we dit niet moeten doen".
Als de gemeente Breda op de geschetste wijze gehandeld zou heb
ben, dan lag de situatie anders. Maar nu Breda deze erfenis van
Teteringen moet overnemen, vindt hij het voor de hand liggend, dat
het College eerst eens bij het Gemeentebestuur van Teteringen zijn
licht had opgestoken. Had Teteringen 20 jaar geleden wel het onder
havige crediet beschikbaar gesteld, dan was de lening bij de annex
atie reeds gedeeltelijk afgelost. Spreker heeft terzake de gemeente
secretaris opgebeld, die hem mededeelde, dat die gemeente in het
algemeen wel meer geen waarborgsommen liet storten, terwijl de
grond ook wel werd geschonken. Daar het archief van Teteringen
zich in een deplorabele toestand bevindt, konden de gevraagde in
lichtingen niet verstrekt worden. Spreker zou er niet aan denken,
de gevraagde vergoeding te betalen. Laat echter ieder voor zich uit
maken, hoe hij over deze zaak denkt. Spreker kan evenwel hieraan
geen medewerking verlenen. Over de combinatie van de portefeuille
van Onderwijs met die van Financiën wil spreker nog opmerken,
dat niet alle stukken van haver tot gort door het College worden