14 NOVEMBER 1951
467
41. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot herziening
van de regeling op het georganiseerd overleg en tot aanwijzing van
leden en plaatsvervangende leden van de Commissie van Overleg.
(Bijlagen 1951, no. 434).
De heer VELDKAMP heeft over het voorstel geen opmerkingen
te maken. Hij wil een suggestie doen inzake de aanwijzing van de
leden en plaatsvervangende leden voor de Commissie van Overleg.
Er is overleg gepleegd met de andere raadsfracties, waarbij op
moeilijkheden is gestuit. Thans bevinden zich in de Commissie van
het G. O. voor ambtenarenaangelegenheden 3 raadsleden als leden
en 3 als plaatsvervangende leden, terwijl zulks ook het geval is in
de Commissie van het G. O. voor werkliedenaangelegenheden, met
dien verstande echter, dat de leden van de Commissie van Overleg
voor ambtenaren aangelegenheden optreden als plaatsvervangende
leden van de Commissie van Overleg voor werKliedenaangelegen-
heden en omgekeerd.
Volgens de nieuwe regeling behoeven slechts 3 leden en 3
plaatsvervangende leden aangewezen te worden. Nu ontstaat er
evenwel een moeilijkheid over de verdeling der plaatsen. Sprekers
fractie steit prijs, op 2 ledenplaatsen. ZuIks moet tot gevoig heb
ben, dat regelmatig de vergaderingen door deze leden worden be
zocht. Is eenter een lid niet aanwezig, dan moet vervanging door
een geestverwant in verband met de behandeling der onderwerpen
mogelijk zijn. Naar aanleiding hiervan stelt hij de Raad voor:
de heren van Bijnen en v. d. Eeden te benoemen tot leden en
de heren van Swol en van Gils tot plaatsvervangende leden van
de Commissie van Overleg.
Van andere zijde wordt geen bezwaar gemaakt tegen het be
noemen van twee leden maar wel tegen het benoemen van twee
plaatsvervangende leden, tengevolge waarvan slechts één plaats
vervangend lid door de K.V.P.-fractie voorgedragen zou kunnen
worden. Zijn fractie is echter van mening, dat haar leden vervan
gen moeten kunnen worden door plaatsvervangende leden.
De heer JONGBLOED zegt, dat het overleg met de fracties be
trekkelijk is geweest. Als men reeds besloten heeft, dan heeft
overleg geen zin meer. In het G. O. dienen de diverse stromingen
vertegenwoordigd te zijn. Indien hij de Prot. Christ. Partijen en
de Partij V.V.D. als één partij mag beschouwen, dan komt in het
onderhavige geval één partij niet aan bod. Spreker is de laatste,
die zal beweren, dat het G. O. politiek samengesteld moet worden.
Wel is het echter van belang, dat de diverse levensbeschouwin
gen daarin zijn vertegenwoordigd. De Raad blijft met de moeilijk
heid zitten, dat de K.V.P. fractie 2 leden en 2 plaatsvervangende
leden wil benoemen, zodat dan van de overige fracties er slechts
één aan bod kan komen. Hij wil daarom op de K.V.P.-fractie een
beroep doen met 1 lid en 1 plaatsvervangend lid in de Overlegcom
missie genoegen te nemen, vooral omdat de Voorzitter van deze
Commissie ook reeds lid van de K.V.P.-fractie is.
Hij stelt daarom voor, dat de K.V.P.-fractie, de fractie van de
P.v.d.A. en de Prot. Chr. Partijen met de Partij V.V.D. tezamen
zich ieder door 1 lid en 1 plaatsvervangend lid in de Overleg
commissie laten vertegenwoordigen
De heer TOXOPEUS kan aannemen, dat de Prot. Chr. groepen
en de V.V.D. in dit geval als 1 partij worden beschouwd. Hij komt
voor deze zaak onverwachts te staan, aangezien met hem geen