468
14 NOVEMBER 1951
overleg heeft plaatsgevonden. Dit vindt misschien zijn oorzaak in
het feit, dat overleg met zijn werkfractie plaatsvond. Als eenling
kan hij zich niet overal mee bemoeien. Spreker wil echter de woor
den van de heer Jongbloed onderstrepen.
Hij zou aan diens argumentering nog een argument willen toe
voegen. Het G. O. is voor hem een gesloten boek. Het is dan ook
prettig, indien van de diverse raadsfracties iemand in de Overleg
commissie zitting heeft, die zijn fractiegenoten de nodige inlich
tingen kan verschaffen. Komt b.v. de Commissie voor de Straf
verordeningen met een regeling, dan kan ieder raadslid die rege
ling bezien, maar in dit geval moet men meer weten, zodat het
gewenst is, dat iemand van de Prot. Chr. Partijen en de V.V.D.
tezamen in bedoelde Overlegcommissie zitting neemt.
Spreker zou zulks ten zeerste op prijs stellen. De werkfractie
heeft ook al geen wethouder ter beschikking om haar de nodige
inlichtingen te verstrekken, zodat het van belang is, dat een lid
van de Prot. Chr. Partijen en de Partij V.V.D. tezamen in de
Overlegcommissie zitting heeft, aangezien deze van alle dessous
op de hoogte is.
De heer JONGBLOED is het eens met het door de heer Toxo-
peus naar voren gebrachte argument. Het is een goede gewoonte,
dat voorstellen, die in de commissievergaderingen van het G.O.
ter tafel zijn gebracht, in de Raad geen aanleiding tot debat ge
ven. Daarom is het gewenst, dat alle fracties in het G. O. zitting-
hebben.
De heer VELDKAMP merkt op, dat de heer Jongbloed het laatste
niet met te veel kracht moet zeggen. Spreker meent, dat diens
fractie het juist de laatste tijd met die regel niet zo nauw heeft
genomen. Hij wenst echter daarop niet nader in te gaan. Wat de
onderhavige kwestie betreft zegt hij, geenszins de bedoeling te
hebben de Prot. Chr. Partijen en de V.V.D. uit heit G. O. te slui
ten. Zijn fractie stelt prijs op 2 leden- en twee plaatsvervangende
ledenplaatsen in de Commissie van Overleg, tengevolge waarvan
er nog twee plaatsen overblijven voor de andere fracties. In zijn
eerste betoog heeft hij het woord „geestverwant" gebezigd maar
niet over „levensbeschouwing" gesproken. Ook is door de heer
Jongbloed gezegd, dat de voorzitter van de Overlegcommissie
reeds een lid van de K.V.P.-fractie is. Indien een lid van de fractie
van de P.v.d.A. voorzitter was, dan zou de zaak anders liggen.
In de Bouwcommissie is b.v. een lid van de fractie van de P.v.d.A.
voorzitter. Spreker heeft aan zijn woorden weinig toe te voegen.
Er zijn geen bezwaren tegen het benoemen van twee leden van
de K.V.P. fractie tot leden van de Overlegcommissie. Deze leden
moeten echter met hun geestverwanten overleg kunnen plegen.
De VOORZITTER is wel niet voor uitstellen, maar acht het in
dit geval toch wel gewenst. Door uitstel hebben de fracties meer
tijd voor onderling overleg. In de volgende raadsvergadering kun
nen dan de nodige voorstellen worden gedaan.
De heer VELDKAMP wil noch onvriendelijk noch star zijn. Hij
weet niet of over dit geval nog veel te spreken is. De door hem
naar voren gebrachte mening ligt in zijn fractie vast.
De VOORZITTER acht het misschien mogelijk, dat uit de Raad
4 leden en 4 plaatsvervangende leden voor de Overlegcommissie