476 4 DECEMBER 1951 zouden zijn behandeld in een op 3 December geprojecteerde verga dering. Hij leest het voorstel voor. De heer JONGBLOED herinnert zich thans dit voorstel weer. Het was hem echter niet bekend, dat dit op deze vergadering aan de orde, zou worden gesteld. Hij acht de bepaling, dat de gemeente aan drie ambtenaren van de Heidemaatschappij een woning beschikbaar moet stellen, weinig aanlokkelijk. Is het de bedoeling aan deze per sonen drie van deze kleine woningen toe te wijzen? Wethouder MEIJS meent, dat zulks niet het geval is. Bij de be schikbaarstelling van woningen zal ook rekening' moeten worden ge houden met de gezinssamenstelling van deze ambtenaren der Heide maatschappij. Onder de huidige omstandigheden acht hij dit toch niet zo'n slechte conditie voor de gemeente; wanneer het mogelijk zou zijn op deze voorwaarde nog meer geld aan te trekken, zou spreker zulks dan ook aan de Raad adviseren. De heer JONGBLOED: Betreft het ambtenaren, die reeds hier wonen, of die van buiten de gemeente komen? Wethouder MEIJS zegt, dat het gaat over drie door de maat schappij nieuw aan te stellen personeelsleden. De VOORZITTER merkt op, dat het Woningnoodbureau beschikt over de woningvoorraad. Wanneer de gemeente voldoende gelden had kunnen aantrekken, dan zou de nood op dit ogenblik niet zo groot zijn en dan was een dergelijke bepaling niet nodig geweest. Onder de huidige omstandigheid is het voor de gemeente het aller belangrijkste: zo veel mogelijk huizen te bouwen. De heer RATTINK gevoelt dezelfde bezwaren als de heer Jong bloed. Reeds eerder werd door het bedrijfsleven een dergelijke con ditie bedongen. Zo denkt spreker aan de 100 woningen, welke moes ten worden gereserveerd voor de Hispano Suiza, en de 25 woningen voor de machinefabriek Bakker en Rueb. Op deze wijze komen de eigen burgers steeds meer achterop. Spreker vraagt zich af, of de Heidemaatschappij deze acht woningen niet zelf kan bouwen. De VOORZITTER kan de bezwaren aanvoelen. Wil men de woning bouw aan de gang houden, dan moet men ook wel eens iets doen wat minder prettig is. De heer JONGBLOED zegt dat zijn bezwaren niet van overwe gende aard zijn. Tenslotte blijven er voor de gemeente nog vijf nieuwe woningen over, die het bestaande woningtekort verminderen. Hij heeft het echter nuttig geoordeeld dat deze kwestie uitdrukkelijk onder de ogen zou worden gezien. In het kader van de huidige fi- nancieringsmoeilijkheden voor de woningbouw is spreker bereid zijn stem aan het voorstel te geven. De VOORZITTER meent, dat de opvattingen van het College van Burgemeester en Wethouders en die van de heer Jongbloed geheel dezelfde zijn. De heer BREKELMANS merkt op, dat ook vcor hem een geld lening met een dergelijke consequentie niet prettig is. Dit klemt te meer, nu de exploitatierekening van de gemeentelijke woningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 476