4 DECEMBER 1951
477
niet sluitend is. De kosten zijn zo hoog, dat men beter de huizen in
eens met verlies van de hand zou kunnen doen.
De heer VAN SWOL gelooft niet, dat het type dezer woningen
zq groot zal zijn. Spreker zou nu willen stellen, dat de ambtenaren,
die door de maatschappij naar Breda worden getrokken, slechts een
woonruimte krijgen toegewezen, welke in overeenstemming is met
dit kleine woningtype, omdat anders het voordeel voor de, gemeente
wel zeer gering, of wellicht geheel niets zou kunnen blijken te be
dragen.
De heer VELDKAMP kan zich met het voorstel, waarvan hij de
geopperde bezwaren aanvoelt, verenigen. Hij zou liever thans niet
in debat willen treden over het woningbeleid: zulks kan beter ge
schieden bij de komende begrotingsbehandeling.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het
voorstel besloten.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan
van rekening-courant-overeenkomsten. (Bijlagen 1951, nos. 459
en 460).
Wethouder MEIJS zegt, dat het hier betreft een voorstel tot het
aangaan van een rekening-courant-overeenkomst van f 500.000 en
een van f 1.000.000.-. De betreffende voorstellen zijn aan de leden
ter hand gesteld.
In het kort samengevat komt het hierop neer, dat de gemeente
over in rekening-courant opgenomen gelden boven een bedrag van
f 2.000.000.(welk bedrag is overschreden), bij de N.V. Bank van
Nederlandse Gemeenten een rente van 414 moet betalen, doch bij
deze rekening-courant-overeenkomsten slechts 4%, waarbij W/o pro
visie.
De heer JONGBLOED meende, dat de maximum rente, waartegen
de gemeente kan lenen, 4% bedraagt. Hoe is het dan mogelijk, dat
hier sprake is van een rente van 414
Wethouder MEIJS antwoordt, dat het bekende rentegamma geldt
voor vaste leningen, doch dat de rekening-courant-overeenkomsten
hiervan afwijken. De gedane voorstellen zijn niet in strijd met de
rijksvoorschriften.
De VOORZITTER sluit hierop de openbare vergadering van de
Raad.
Zonder verdere beraadslagingen wordt overeenkomstig
de voorstellen besloten.
Secretaris,