8 FEBRUARI 1951 49 Vergelijkt men de bekende cijfers over 1950, dan blijkt dat van de nieuwbouw door de gemeente en woningbouwverenigingen wer den gebouwd: in jhet gehele land: 64»/0, in de gemeente Breda: 86%; en door particulieren: in het gehele land: 34%, in de gemeente Breda: 14»/o. Hieruit blijkt, dat hetgeen Breda gedaan heeft voor de bouw van arbeiderswoningen zeker de toets der critiek kan doorstaan. De vraag is ook slechts: wat moet onder de huidige financierings moeilijkheden worden gedaan? Naar sprekers mening geeft het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit jaar de gemeen telijke woningbouw vooralsnog te beperken tot 300 woningen van het toegewezen bouwvolume, op deze vraag een juist antwoord. Wiethouder MEIJS zegt, dat het niet kunnen financieren een gevolg -is van het feit, dat de daarvoor nodige leningen gesloten moeten worden met inachtneming van bepaalde door het Rijk voor geschreven leningsvoorwaarden. De institutionele beleggers, op wie de gemeente voor deze leningen voornamelijk is aangewezen, wensen echter een hoger rente-percentage, dan thans is vastgesteld, en houden daarom hun gelden vast. Spreker kan de verzekering geven, dat Burgemeester en Wet houders al het mogelijke zullen doen een oplossing voor dit probleem te vinden. De VOORZITTER meent, dat er wel een hele tijd over heen zal gaan, voordat een oplossing voor het financieringsvraagstuk in het algemeen is gevonden. De bouw van de 300 arbeiderswoningen baart hem daarom grote zorg. Daarom moet hij ook ten stelligste ontraden te besluiten daarboven nog 126 woningen door de gemeen te te doen bouwen. Anderzijds is hij er huiverig voor omtrent dit bouwvolume thans geen beslissing te nemen. Zulks zou niet wijs zijn, omdat het gevaar bestaat, dat over enige maanden kan blijken, dat de tijd om de bouw te beginnen verstreken is, 'zodat er dan noch arbeiders-, noch middenstandswoningen zullen komen. Het is daar om het beste dit bouwcontingent zo vlug mogelijk bij particulieren onder te brengien. Dit is ook het oordeel van alle wethouders. Het voorstel is niet ingegeven om de middengroepen van de bevolking te bevoordelen: alle burgers zijn spreker lief, doch de armste het meest. Maar de Raad moet dit bouwvolume niet in portefeuille houden, totdat de tijd om de bouw nog te kunnen aanbesteden, ver streken is. De heer JONGBLOED vraagt, of er nog 100 woningen in porte feuille zijn, die gebouwd moeten worden in verband met de vescigmg van de Hispano Suiza. Zjjn er voorts genoeg aanvragen voor wo ningbouw van particuliere zijde, en bestaat er zekerheid, dat het toegewezen bouwvolume niet verloren zal gaan? De VOORZITTER antwoordt, dat voor de Hispano Suiza een extra bouwvolume van 200 woningen kan worden verwacht. Hiervan is de bouw van 100 woningen reeds verzekerd. Er zijn thans vol doende aanvragen, maar wanneer de Raad talmt met het nemen van een beslissing; weet spreker niet of men de aanvankelijke aanvragen zal handhaven. De particulieren hebben tot 1 Mei ge legenheid de nodige voorbereidingen te treffen: wie dan niet met de bouw kan beginnen, verspeelt zijn bouwvolume. Dit is nodig omdat het gemeentebestuur dan al het mogelijke zal doen om zelf dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 49