504 14 DECEMBER 1951 25. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik baar stellen van een crediet voor het aanbrengen van een beton- schutting rondom het terrein van de openbare lagere school aan de Middellaan. (Bijlagen 1951, no. 465). De heer VAN EGERAAT vindt het jammer, dat met de ver nieuwing der schutting niet kon worden gewacht, totdat dit voor stel in de Raad was behandeld. Nu heeft deze behandeling geen zin meer, omdat men de gedane uitgaven wel zal willen sanction- neren. Was het werk inderdaad zo urgent, dat het niet kon wor den uitgesteld tot na de raadsbehandeling Wethouder MEIJS geeft toe, dat het niet juist is de Raad voor voldongen feiten te plaatsen. Van Burgemeester en Wethouders is een dergelijke politiek ook niet te verwachten. In het onderhavige geval kon echter het herstel van de schutting geen uitstel leiden. Zowel de school had last van de buren, als de buren van de school. Direct na de vacanties moest daarom met het herstel worden begonnen. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 26. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een ver zoek van het bestuur der R.K. Jongensschool aan de Baronielaan om op grond van art. 72 der L.O. wet 1920 gelden te mogen ont vangen voor de bouw van een rijwielbergplaats. (Bijlagen 1951, no. 466.) De heer RATT1NK heeft tegen het voorstel geen bezwaar. Hij heeft ook waardering voor de wijze, waarop Burgemeester en Wethouders deze verzoeken bekijken. Toch wil hij evenals in een vorige vergadering zijn spijt uitdrukken, dat het nodig is gebleken op de ingediende aanvrage te beknibbelen. Spreker zou het prettiger vinden, wanneer de schoolbesturen zelf hun verzoeken beperken tot het werkelijk nodige. Is de brief reeds uitgegaan, waarom hij de vorige maal heeft verzocht? Wethouder MEIJS merkt op, dat bij deze verzoeken twee zeven werken: nl. van de Inspecteur L.O. en van Burgemeester en Wet houders. Niet moet vergeten worden, dat de schoolbesturen deze zaken uit een ander gezichtspunt bezien dan Burgemeester en Wethouders; wat de eersten nog billijk achten, kan het College vinden te ver te gaan. Hij meent, dat de bedoelde brief is verzon den; hij zal dat nog nagaan. Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig het prae-advies besloten. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de schooltandartsendienst. (Bijlagen 1951, no. 467.) De heer VELDKAMP herinnert eraan, dat de kwestie van de schooltandverzorging de Bredase Raad al geruime tijd bezig houdt, zonder dat tot nu toe iets concreets is geschied. Thans is dit voor stel van Burgemeester en Wethouders gekomen, waarin in den brede wordt uiteengezet, waarom het college voorstander is van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 504