14 DECEMBER 1951 505 een schooltandverzorging, volgens de richtlijnen van de Centrale Raad voor Sociale Tandheelkunde. Het betoog van Burgemeester cn Wethouders heeft spreker echter niet kunnen overtuigen. Het gaat hier om twee systemen: dat van de Centrale Raad en het systeem, dat in de gemeente Hengelo wordt toegepast. Spreker wil deze kwestie in het kort van meet af aan overzien. Naar sprekers mening gaat het in wezen niet om een school-, maar om een jeugd-tandverzorging: de sanering van de gebitten van de jeugdige (school-bezoekende) personen, en vooral: het de jeugd eigen maken van een behoorlijke verzorging van het gebit. Spreker is bang, dat indien men komt tot een zuivere schooltandartsen dienst men slechts schoolgewoonten zal aanleren, welke met vele anderen spoedig verleerd zijn, nadat het schoolbezoek heeft opgehouden, gelijk dat eenieder heeft meegemaakt. Wanneer naar sprekers mening het kind de weg heeft geleerd naar de tandarts op school, is het nog lang niet zeker, dat hij de weg kent naar de tandarts in ziin praktijk; en dit is toch het doel. Het is niet voldoende, dat men de kinderen laat gaan naar de kamer van het hoofd van de school, of naar de gang, waarin de tandarts wacht, ook al bereikt men dan lOOo/o Van de kinderen; want veel belang rijker is de vraag: hoevelen zullen later nog hun gebitten doen behandelen. Bij de schooltandverzorging zal dit percentage meent spreker een grote knak krijgen, als de leerlingen onge veer 14 jaar zijn geworden. Misschien voor spreker is dit nog niet zeker bereikt men met het Hengelose systeem een kleinere groep; maar de kinderen, die men anders wel bereikte, zijn voor later toch verloren. Het Hengelose systeem biedt echter grote kansen, dat de gewoonten, tijdens de schooljaren aangeleerd, ook later zullen worden voortgezet. Spreker heeft een deskundige, voorstander van het systeem van de Centrale Raad, gevraagd, of dit systeem nog een experiment was; en deze persoon heeft spreker gezegd, dat beide systemen nog experimenten moeten worden genoemd. Spreker zou het systeem Hengelo ook in Breda een goede kans willen geven. In de kringen van de Ziekenfondsraad heeft men goede verwachtingen van Hengelo, en spreker vraagt zich af, waar om het in Breda minder goed zou gaan. Hij gelooft niet, dat de Bredase bevolking minder dental-minded zou zijn. Moeten beide systemen in Nederland nog experimenten worden genoemd, in het buitenland heeft men reeds meer ervaringen. Spreker zou hier willen verwijzen naar een artikel in het tijd schrift van de Nederlandse Maatschappij voor de beoefening van de tandheelkunde, van November 1951. Daar worden gegevens verstrekt van de jeugdtandverzorging in Duitsland.. Ook daar kent men beide systemen. Men spreekt er over het Mannheimer-systeem (overeenkomstig met het systeem Hengelo). Dit wordt b.v. tot grote tevredenheid toegepast in Hamburg. Uit de statistieken voor de militaire dienst blijkt, dat uit Hamburg 2.78»/o van de gekeurden tandheelkundige hulp nodig hebben, terwijl het gemiddelde per centage over het gehele land 22.6a/o bedraagt. Spreker is zich er van bewust, dat men dergelijk cijfermateriaal voorzichtig moet hanteren. Het is natuurlijk mogelijk, dat nog andere factoren deze cijfers hebben beïnvloed. Zo is het Duitse volk misschien in dergelijke zaken meer disciplinair dan het Nederland se. Dat deze cijfers echter verstrekt werden op een wetenschappe lijk congres, wijst erop dat zij serieus genoemd kunnen worden en de ervaringen, in Duitsland opgedaan, doen zeker vertrouwen ont staan voor het systeem Hengelo.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 505