508 14 DECEMBER 1951 is in principe veel te zeggen; alleen lijkt het hem organisatorisch bezwaarlijk een goede vorm hiervoor te vinden. De vorm van de Centrale Raad komt spreker niet ongeschikt voor, maar heeft het nadeel, dat een bepaalde tandarts voor de behandeling van de kin deren wordt aangewezen. In deze zaak hangt elke vorm af van de medewerking van de ziekenfondsen en de schoolbesturen. Spreker kan zich niet voorstel len, dat indien men van alle kanten een oplossing, wenst - deze in een nader overleg tussen de gemeente, de ziekenfondsen, de In specteur L.O. en de tandartsen niet zou zijn te vinden. Do heer DRION meent, dat het bijna niet doenlijk is in een kort tijdsbestek een overzicht te geven van de vele facetten van dit pro bleem. Sprekers fractie heeft zich van verschillende zijden laten voorlichten. Spreker zou het toejuichen, wanneer men nu spoedig met de tandverzorging van de kinderen effectief zou beginnen. Elk uitstel schijnt spreker zulks moeilijker te maken. Spreker zou het op prijs stellen wanneer een proeve werd gedaan met het systeem, dat Burgemeester en Wethouders niet voorstaan, omdat daardoor in beginsel de vrije keuze van de tandarts wordt gehandhaafd. Spreker acht het niet verstandig, dat men daarvan zou terug schrikken omdat van bepaalde zijde niet juist werd gehandeld. Aan het gemeentebestuur is een concreet plan voorgelegd, dat wel af wijkt van de regeling in de meeste andere plaatsen, maar waartegen toch niet voldoende tegenargumenten kunnen worden geplaatst om het onaanvaardbaar te doen zijn. Het komt spreker voor, dat in deze een verschillende opvatting mogelijk is en dat de twee groepen thans niet tot elkaar zijn te brengen. Spreker stelt voor, dat nu ten spoedigste wordt begonnen volgens het plan van de plaatselijke tandartsen. Over een jaar kunnen de resultaten beoordeeld worden. Zijn die niet voldoende, dan kan het andere systeem gekozen worden. Intussen zal er met de tandver zorging van de jeugd een begin zijn gemaakt. Spreker is hierover wel gerust want naar zijn mening zijn er geen voldoende argumen ten aangevoerd, welke zouden kunnen aantonen, dat het systeem Hengelo in Breda geen goede kans van slagen zou hebben. De heer VAN DEN EEDEN wenst te beginnen met een opmer king, door de heer Veldkamp gemaakt aan het slot van zijn betoog: van bepaalde zijde heeft men getracht de Raad in een dwangpositie te brengen, wil men de pas naar een der beide oplossingen afsnijden. Dit nu is geschied in strijd met een eerder gedane toezegging. Men moet slechts afvragen: op welke wijze kunnen we het kind het beste dienen. Het systeem, dat Burgemeester en Wethouders voorstaan, is effectiever, want men bereikt er een groter percentage van de schoolgaande kinderen mede. In vele gemeenten wordt vol gens dit systeem gewerkt: in het feit, dat men niet is overgestapt naar de Hengelose methode, ligt een bewijs, dat het goed moet wer ken. De vrije tandartsenkeuze wordt bij het systeem van de Cen trale Raad niet aangetast, want er is geen dwang om zijn kinderen te laten behandelen, de ouders behouden volkomen de vrijheid hun kinderen naar een andere tandarts te zenden. Daarnaast bestaan belangrijke practische bezwaren tegen het systeem van Hengelo. Voordat men een saneringskaart ontvingt, moet thans 0.50 per vulling worden bijbetaald: na 1 Januari 1952 zal dit echter 1.50 voor elke vulling bedragen. Dit zal voor de minst-draagkrachtigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 508