14 DECEMBER 1951 509 zeer moeilijk zijn op te brengen, ook de verplicht-verzekerden zullen dan dikwijls in hun beurs moeten tasten. Spreker is voorstander Van het systeem, dat door Burgemeester en Wethouders is aanbevolen. Spreker zou niet eerst met het andere systeem willen beginnen, maar met de methode, die reeds in vele gemeenten is beproefd. Zou deze echter in Breda niet slagen, dan kan nog altijd een meer riskant systeem worden geprobeerd. Do heer MINDERHOUD deelt mede dat hij het standpunt, dat de heren Veldkamp en Toxopeus uitvoerig hebben uiteengezet, deelt. De heer JONGBLOED heeft het gevoel, dat het vrij moeilijk is een oordeel te vormen. Ten aanzien van de schooltandverzorging bestaat al een achterstand van enige jaren. Als spreker naar het lijstje ziet van de plaatsen waar deze verzorging wordt geboden, dan blijkt, dat daarop voor Brabant nog slechts voorkomen Eind hoven, Tilburg, Zevenbergen en Geldrop, terwijl in andere provin cies ai in veel plaatsen, soms bijna in gehele provincies de school tandverzorging is geregeld of tenminste in voorbereiding is. Het wordt daarom hoog tijd, dat in deze gemeente deze kwestie in orde komt en daarbij moet de beste oplossing gekozen worden. Daarbij moet men niet op neventerreinen gaan. Het is hierbij van belang, dat de Centrale Raad voor Sociale Tandheelkunde eenstemmig is in zijn advies, en daarom gelooft spreker, dat men gerust aldus te werk kan gaan. Het is spreker onbekend, om welke redenen men in Hengelo en Den Bosch een andere oplossing heeft geprefereerd. Echter heeft hij horen ver luiden, dat in 's-Hertogenbosch ernstig wordt overwogen alsnog tot de methode van de Centrale Raad over te gaan. Naar sprekers mening, kan dit systeem, waarmede reeds in zo vele gemeenten er varing is opgedaan geen experiment meer genoemd worden, wat de vorm van uitvoering betreft. In de debatten heeft spreker geen nieuwe argumenten gehoord ten gunste van het systeem Hengelo. De heer Veldkamp heeft ge zegd, dat psychologisch gezien dit laatste systeem beter zou zijn, omdat het meer tot zelfstandigheid zou opvoeden. Spreker vindt dit geen pleidooi voor het onderwijs. Het is nog altijd zo, dat het grootste deel van de bevolking het moet doen met hetgeen zij op de lagere school leren, en spreker zou aan de zegswijze willen herinneren: „jong geleerd, oud gedaan". Dit geldt niet alleen voor de kennis, die men op school opdoet, maar ook voor de zedelijke en maatschappelijke deugden, onder welke laatste spreker de goede verzorging van het gebit zou willen rekenen. Bovendien is hier van belang, dat het kind, wanneer het op school de tandverzorging leert, een gunstige invloed kan hebben op de andere leden van het gezin. Als men soms ziet met welke gebitten de mensen bij de tandarts komen, dan weet men, dat de regelmatige verzorging nog zeer veel te wensen ov'erlaat. Spreker verwacht niet veel heil van de Henge lose methode. Dit systeem zou men kunnen invoeren, wanneer de meeste kinderen nu reeds naar de tandarts gingen. Hiervan blijkt in de practijk niets, ofschoon het grote deel van de bevolking, dat verplicht verzekerd is, op grond van hun verzekering een goede tandheelkundige verzorging wordt geboden. Wanneer nu de kinderen van school een verwijzingsbriefje voor de tandarts meebrengen, dan zullen vele vaders en moeders het daarbij laten, maar niet met hun kind naar de tandarts gaan. Wanneer het kind echter op school geholpen wordt, dan heeft men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 509