14 DECEMBER 1951
511
In Hengelo en Hamburg zijn de opkomstcijfers bij het daar be
staande systeem zeer behoorlijk. Het lijkt spreker echter uitermate
gevaarlijk met deze cijfers generaliserend te werken. Hoe is b.v. de
situatie in 's-Hertogenbosch, en bijvoorbeeld in 's-Gravenhage, bij
het systeem van de Centrale Raad? Spreker gaat liever niet af op
deze cijfers. Men moet hierbij eenvoudig redeneren. Gezegd werd,
dat zoveel schoolgewoonten vergeten worden. Natuurlijk is dit niet
altijd zo: de resultaten van de schoolopvoeding zouden dan wel zeer
klein zijn. Nu is het zo, dat die gewoonten blijven leven, waarvan
het kind het nuttig effect heeft leren kennen, en van deze gewoon
ten kan men in het algemeen zeggen: jong gewend, oud gedaan. Tot
deze laatste gewoonten meent spreker ook het regelmatig bezoek
aan de tandarts en de gebitverzorging in het algemeen te moeten
rekenen.
Het komt spreker voor, dat het verschil tussen het systeem Hen
gelo en het systeem van de Centrale Raad eigenlijk het verschil is
tussen ideaal en realiteit. Het standpunt van de Centrale Raad lijkt
ook spreker minder principieel, echter speelt dit niet zo in deze
zaak. Men mag zich bovendien afvragen, of de overheid niet de
plicht heeft in deze op te treden, wegens de nalatigheid van vele
ouders. Misschien zal zelfs het systeem van de Centrale Raad zich
zelf na 2 of 3 generaties overbodig maken. Hierdoor toch wordt de
jeugd gewend aan de tandarts, en na enige generaties zal het
niet meer nodig zijn, omdat door dit nuttig effect de bevolking heeft
geleerd steeds tijdig en regelmatig naar de tandarts te gaan.
Onder de huidige omstandigheden moet spreker echter zijn voor
keur uitspreken voor het systeem van de Centrale Raad.
De heer STUBENROUCH heeft de indruk, dat men aan het eind
is gekomen van het debat in eerste instantie, toch lijkt het hem
nuttig nog enige opmerkingen te maken. Hij wil hierbij aansluiten
aan de opmerking van de heer Veldkamp omtrent het psychologisch
effect der systemen, waartegen de heer Jongbloed is opgekomen.
Wanneer de heer Jongbloed stelt, dat de school opleidt tot maat
schappelijke deugden, dan lijkt dit spreker in zijn algemeenheid
niet juist. De ouders zouden dan de opvoeding der kinderen ge
heel aan de school kunnen overlaten; niettemin is de opvoeding der
kinderen volgens het natuurrecht een taak van de ouders. Slechts
voor zo ver de ouders deze taak niet kunnen verrichten treedt de
school in hun plaats op: dit geldt in de eerste plaats het zuiver
technische schoolonderricht. De school behoort alle medewerking te
verlenen, dat dit recht van de ouders zo veel mogelijk blijft gehand
haafd: en bij de keuze van een systeem voor de jeugdtandverzor-
ging dient hiermede rekening te worden gehouden. In onderwijs
kringen is men er op uit, te komen tot methoden, waarbij minder
nadruk wordt gelegd op het technisch schoolonderricht en de per
soonlijkheidsvorming meer op de voorgrond treedt. Men zou het
verwonderlijk kunnen noemen, dat men op dit ogenblik komt met
een stelsel, waarbij aan de ouders niet de kans wordt gegeven zelf
met hun kinderen naar de tandarts te gaan.
In dit verband wil spreker de vraag beantwoorden van de heer
Van Gils, of de schoolbesturen genegen zullen zijn hun medewerking
te verlenen aan het systeem Hengelo. In de commissie voor de bij
zondere scholen in deze gemeente, waarin spreker zitting heeft, is
de onderhavige kwestie reeds herhaaldelijk besproken. Men is tot
de conclusie gekomen, dat op de eerste plaats aan de ouders een
kans moet worden gegeven; eerst wanneer zou blijken, dat dit
systeem niet zou voldoen, heeft de overheid de plicht in te grijpen.