518
14 DECEMBER 1951
K.M.A. en andere zaken. Het zal toch ook niet zo zijn, dat Bur
gemeester en Wethouders een zwak hart hebben voor een cadet-
tenroeivereniging, omdat Breda eens door middel van een boot is
bevrijd
Wanneer thans dit verzoek wordt ingewilligd, dan komt men
volgend jaar wellicht weer met een ander verzoek. Het zou tevens
aanleiding geven tot het vragen van subsidies door allerlei andere
verenigingen en als de Raad de ene toestaat, kan hij de andere
niet weigeren. Ieder moet echter maar roeien met de riemen die
hij heeft.
Bovendien acht spreker het passender, dat een eventuele over
heidssubsidie niet gevraagd moet worden bij de gemeente, maar
aan het Ministerie van Oorlog.
In de gemeente zijn heel wat verenigingen, die veel belangrijker
zijn, bijzonder op sociaal terrein, waaraan de voorgestelde subsidie
met meer recht kan worden gegeven. Spreker geeft in overweging
het voorstel terug te nemen.
De heer RATTINK zegt de argumenten van de heer Hustinx
geheel te onderschrijven.
De heer TOXOPEUS meent, dat het gezegde „wie het kleine
niet eert, is het grote niet weerd" een goede stelregel inhoudt: en
daarom acht hij de geestige maidenspeech van de heer Hustinx
niet aan een onjuist onderwerp gewijd. Toch heeft deze spreker
niet kunnen overtuigen. Het verzoek, dat de Raad is aangeboden,
is in zekere zin ontsproten aan de activiteit van een comité, dat
in deze stad werkzaam is om de cadetten aan het nodige materiaal
te helpen. Ook in vroeger jaren hebben de cadetten steeds de
roeisport beoefend (zij het met wisselend succes). Men kan dit nu
zeer onbelangrijk vinden. Spreker zou willen stellen, dat de K.M.A.
voor Breda geen paradepaardje is, maar een zeer nuttige instel
ling, voor welker behoud de gemeente ook grote offers over heeft
gehad. De burgerij wil de cadetten nu iets aanbieden, en van de
Raad wordt alleen d'e geste gevraagd 500.- te geven, indien de
burgers de aanzienlijke som van 4000.- bijeen brengen. Wanneer
de gemeente niet meedoet zal de animo daarvoor verslappen; de
morele steun van de gemeente is belangrijk.
De K.M.A. is voor Breda iets aparts, en daarom gelooft spreker
niet, dat anderen aan dit voorstel consequenties zouden kunnen
verbinden.
Wethouder MEIJS merkt op, dat de heer Hustinx zich niet be
zorgd behoeft te maken want al is er geen schriftelijk verzoek,
toch zal de vereniging de gelden, indien de Raad deze voteert, wel
accepteren. Het verzoek terzake is mondeling aan het college van
Burgemeester en Wethouders gedaan door de kapitein van de
K.M.A.die met deze zaken is belast. Het College heeft de over
tuiging, dat het goed is deze subsidie te verlenen. In vroeger jaren
hebben de Cadetten altijd de roeisport beoefend: nu echter zullen
ze aan de nodige riemen geholpen moeten worden. Met de aan
schaffing van het sportmateriaal is echter een groot bedrag ge
moeid. Het is de bedoeling, dat de gemeente bij deze inzameling als
lijsttrekker zal dienen, overigens onder het beding, dat de 500.-
alleen gegeven zullen worden, indien men de 4000.- bij elkaar
krijgt.
Spreker moet de opvatting bestrijden, dat hier geen bemoeienis
voor de gemeente zou liggen. De sportbeoefening wordt zeker door