14 DECEMBER 1951
519
de gemeente behartigd en terzake worden regelmatig subsidies
gegeven. Spreker ziet niet in, waarom dit nu niet zou mogen ge
beuren ten behoeve van de in deze gemeente wonende cadetten
van de K.M.A.
Het is niet de bedoeling verder te gaan dan deze sportvereniging
in de gelegenheid te stellen een giek aan te schaffen. Spreker kan
ook niet inzien, dat de gemeente door het verlenen van deze on
derhavige subsidie voor de sport te vlot met haar geld zou om
springen.
De heer HUSTINX antwoordt, dat dit betoog van de Wethouder
hem niet heeft overtuigd. Ook andere verenigingen zijn noodlijdend;
men zal dus ook deze even vlot moeten helpen. Hij neemt graag
aan, dat de cadettensportvereniging dit geld zal accepteren; dat
zou elk vereniging doen. Nog kort geleden heeft de Wethouder
gezegd, dat de gemeentekas leeg is, zodat spreker zou moeten con
cluderen dat deze uitgave niet mogelijk is. Hier ligt naar zijn
mening geen gemeentelijke taak, want de ontwikkeling van de
militairen behoort te worden behartigd door het Ministerie van
Oorlog. Zolang andere verenigingen met grotere belangen voor
de gemeente nog in ernstige finantiële moeilijkheden verkeren, kan
spreker deze subsidie niet billijken. Een los gesprek schijnt hem
ook geen voldoende grond om de Raad terzake een voorstel te
doen. Hij wenst de cadetten gaarne succes met hun inzameling,
maar de gemeente behoort daar buiten te blijven.
De heer RATTINK ziet in de aanvaarding van dit voorstel een
gevaarlijk precedent. Hij zou er op willen wijzen, dat wanneer men
bij een bepaald industrieel bedrijf een sportvereniging wil oprich
ten, financiële hulp gevraagd zou kunnen worden bij de directie
van het bedrijf, maar niet in eerste instantie bij de gemeente. Zo
behoort ook hier de Academie zelf te helpen.
Hij zou in dit verband willen wijzen op de slotpassage van het
voorstel no. 29 van de raadsvergadering, waar Burgemeester en
Wethouders zeggen: „Aangezien de precaire financiële toestand
van de gemeente neg immer noopt tot het achterwege laten van
niet strikt noodzakelijke subsidies of het verlagen van bestaande
bijdragen, enz.". Spreker zou hieruit de conclusie willen trekken,
dat deze subsidie niet gegeven moet worden.
De heer KAMPHUIJS verzoekt stemming over dit voorstel.
Wethouder MEIJS zegt, dat zijn eerste opmerking, die als ko
mische noot was bedoeld, door de heer Hustinx niet begrepen schijnt
te zijn. Aan vele andere sportverenigingen geeft de gemeente reeds
financiële steun. De gemaakte vergelijking met sportverenigingen
van bedrijven gaat slechts ton dele op. Daar kan men bij de directie
van het bedrijf aankloppen: de leiding van de K.M.A. kan echter
niet over geld beschikken. Spreker kan met de leden van de Raad
meegaan, wanneer zij stellen dat ook het Ministerie van Oorlog
iets zou moeten doen. Namens het College van Burgemeester en
Wethouders wil hij daarom het ingediend voorstel wijzigen in die
zin, dat de subsidie van 500.- door de gemeente slechts zal wor
den gegeven, indien het Ministerie van Oorlog een bijdrage geeft
van 1000.-.
De heer BREKELMANS kan zich met het voorstel onmogelijk
verenigen.
De Wethouder heeft gesproken over de subsidies aan andere