520 14 DECEMBER 1951 verenigingen: maar spreker gelooft niet, dat ooit geld aan een vereniging is gegeven onder omstandigheden, als zich nu voor doen. Daartoe werd pas overgegaan, wanneer de zelfwerkzaam heid van de vereniging duidelijk was komen vast te staan. Het is ook onjuist, dat op deze wijze om subsidie gevraagd wordt, als betrof het een onder-onsje en geen besluit van de Raad. De heer KOERTSHUIS zegt dat hij in het algemeen voorstander van goede sportbeoefening is, en ook meent, dat de gemeente deze moet bevorderen. Practisch alle sportverenigingen in deze gemeen te zijn noodlijdend. De onderhavige aanvrage betreft een vereniging, welke niet toegankelijk is voor de gewone burgers van de stad, zodat van een gemeentelijk belang moeilijk gesproken kan worden. Ook hij zou er op willen wijzen, dat andere verenigingen eerst worden geholpen, wanneer zij zelf het nodige hebben gedaan, gelijk enige tijd geleden een bijdrage werd gegeven voor het aanleggen van voetbalvelden, nadat de vereniging zelf met de arbeid was begonnen. Spreker kan dit voorstel niet steunen. Daarna gaat de Raad over tot stemming. Uit de gehouden stemming blijkt, dat het voorstel is verworpen met 6 stemmen vóór en 24 stemmen tegen. Tegen stemden: Mev'rouw SlotPlattel, Mejuffrouw Koppelaar, en de heren Rattlnk,, Van den Eeden, Van de Noort, Van Swol, Verschuren, Van Gils, Van Gisbergen, Kamphuijs, Jongbloed, Hustinx, Veldkamp, Drion, Van Bijnen, Peeters, Stubenrouch, De Roos, Van Egeraat, Wezenbeek, Brekelmans, Braakhuis, Verhaak en Koertshuis. 35. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verkoop van grond, gelegen in Boeimeer, aan de Landelijke Stichting „Onze Woning". (Bijlagen 1951, no. 475.) 36. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ruiling van grond nabij de Klokkenberg tegen grond aan de weg Breda Hoogstraten met A. F. Peters. (Bijlagen 1951, no. 476.) Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het besehik- baarstellen van een erediet voor de verbetering van een woning an het „Vissershofje". (Bijlagen 1951, no. 477.) Mejuffrouw KOPPELAAR meent, dat dit voorstel ogenschijnlijk erg aanlokkelijk is: wie toch zou niet de bestaande woonruimte willen vergroten? Toch heeft spreekster zich in de bouwcommissie niet met dit voorstel kunnen verenigen. Ter wille van één persoon, die zich onmaatschappelijk gedraagt, moeten Burgemeester en Wethouders uitzien naar een ander huis. Toen heeft men zich plotseling herinnerd, dat op het Vissershofje nog twee krotwoningen leeg stonden, waarvan men de ene nu wat gaat herstellen. Spreekster gelooft niet, dat men in 1952 nog een eenkamer-woning zal willen betrekken. Spreekster ontkent niet, dat er op het Vissershofje noodtoestan den bestaan. Zij zou daarom dit Voorstel in tweëen willen splitsen: het herstel van het huisje en de voorzieningen aan de W.C.'s. Tegen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 520