14 DECEMBER 1951
521
deze laatste voorziening heeft spreekster geen bezwaar. Uit hygië
nisch oogpunt dient hierin verbetering te worden gebracht.
Wel vindt spreekster het jammer, dat daarbij een bergruimte komt
te vervallen, welke nu door een van de bewoners als duivenhok in
gebruik is. Door dit voorstel word'en echter de ergste wantoestan
den opgelost.
Het bewoonbaar maken van het huisje is echter niet het gevolg van
de woningnood, maar van onmaatschappelijk gedrag. Er zijn in de
gemeente veel ernstiger gevallen van woningnood, welke men te
recht crepeer-gevallen kan noemen. De consequentie van dit be
sluit is dan ook niet te overzien. Bovendien vindt spreekster het
onjuist een zo'n groot bedrag aan deze krotwoning te besteden,
te meer nu dit nodig is voor deze éne persoon. Deze moet zelf maar
een andere oplossing zoeken.
De heer VAN GILS is het met de bezwaren van mej. Koppelaar
eens. Spreker kent deze krotwoningen wel. Naar zijn mening is
alles wat aan deze mens-onwaardige huisjes wordt gedaan wegge
gooid geld.
De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat hij ter plaatse is gaan
kijken. In het Vissershofje staan inderdaad geen ideale woningen:
niettemin wonen de mensen erg prettig en zijn ze best tevreden
met hun huisjes. Spreker is van oerdeel, dat wanneer een van
de huisjes meer bewoonbaar kan worden gemaakt men het
gezien de woningschaarste maar moet doen.
De heer VAN SWOL merkt op, dat het hier als zo dikwijls in de
wereld gaat: wie zich misdraagt, wordt het beste geholpen. Om
dat de betrokken dame zich niet weet aan te passen, moet de ge
meente nu 3000.— uitgeven om een huisje op het Vissershofje
bewoonbaar te maken.
Spreker vraagt zich af, wat de andere mensen zullen denken,
die zich wel behoorlijk weten te gedragen.
Spreker meent, dat men de klok achteruitzet, wanneer men nog'
geld voor dergelijke krotwoningen uitgeeft. Deze woningen zijn
destijds door de gemeente aangekocht om de mistoestanden te kun
nen opheffen, maar niet om ze nu weer bewoonbaar te maken.
Neemt men dit voorstel aan, dan komen straks de andere men
sen ook om verdere verbeteringen vragen.
Spreker kan zich met dit voorstel niet verenigen.
De heer KOERTSHUIS meent, dat bij de discussies twee onder
werpen door elkaar behandeld zijn: het opknappen van het Vissers
hofje en de toewijzing van een van de huizen aan nieuwe bewoners.
Met het eerste heeft de Raad te maken; het 2de behoort tot het
woningbeleid van Burgemeester en Wethouders. Spreker is het
met de heer Van den Eeden eens, dat hier nieuwe woonruimte
zij het geen ideale wordt geschapen. Hij heeft gesproken met de
bewoners van het Vissershofje; deze wonen er niet tegen hun zin.
Naar zijn mening is er ten onrechte gesproken over 2 leegstaande
huisjes, want het ene is als bedrijfsruimte in gebruik bij een der
bewoners. De verbeteringen aan de W.C.'s zijn absoluut nodig; er
is hier van een onhoudbare situatie sprake. Spreker is voor het
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer JONGBLOED acht de splitsing, als door de heer Koerts-
huis aangegeven, juist. Hij moet er tegen protesteren, wanneer
wordt gezegd, dat betrokkene door eigen schuld in moeilijkheden