526 14 DECEMBER 1951 komend zelfstandigheid te laten, kan spreker het van harte onder steunen. Hij is echter van oordeel, dat de voorgestelde subsidie van 1000.ongetwijfeld te laag is. Hij acht een subsidie van 3000. voor dit werk op zijn plaats. Bij de behandeling van het voorstel omtrent de eventuele aankoop van een orgel, heeft spreker gezegd: daarvoor is geen geld. Naar zijn mening behoren inderdaad ge zien de financiële toestand van de gemeente dergelijke uitgaven, die van minder dringende aard zijn te wijken voor het behartigen van de belangen in de sociale sector. Spreker ondersteunt het door Mejuffrouw Koppelaar gedane voorstel. De heer JONGBLOED verzoekt de behandeling van deze zaak aan te houden. Het ingediende amendement acht hij van zo'n in grijpende aard, dat rustige bezinning daarover nuttig voorkomt. Hij zou eerst gaarne iets meer willen weten omtrent de aard en de omvang van het werk van de sociale werkster in dit kamp. Wel komt het hem Voor, dat het kamp het niet geheel zonder een sociale werkster kan stellen. De bestaande situatie waarbij dit werk werd gedaan door een sociaal werkster in dienst van de gemeente kwam spreker overi gens niet ongeschikt voor. Hij had graag gezien, dat dit werk ook enigszins in handen van Burgemeester en Wethouders bleef. Deze toestand is voor zover hem bekend -ook niet onbevredigend ge weest. Spreker acht deze aangelegenheid echter niet rijp om thans te beslissen. Wethouder ROMSOM zal niet treden in het eigenlijke subsidie- voorstel. Wel kan hij Mejuffrouw Koppelaar mededelen, dat het bij het Gemeentebestuur uiteraard geen "bezwaar ontmoet, de sociale werkster in de gelegenheid te stellen, ontslag aan te vragen. Wat de gratificatie betreft, in principe had het College zich ver enigd met het door het hoofd van dienst gedane voorstel om Mejuffrouw Bakx met ingang van 1 Januari 1951 te bevorderen. Door de bekende oorzaken leek het echter niet juist deze hangen de het onderzoek naar een nadere regeling - te realiseren. Het ligt in de bedoeling in deze kwestie echter nog een voorziening te treffen, zodat aan de beide wensen van Mej. Koppelaar tegemoet zal worden gekomen. Wethouder MEIJS zegt dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders een ander voorstel van het woonwagenliefdewerk heeft uitgelokt, dat nog te elfder ure is binnengekomen. De daarbij ge voegde begroting biedt spreker echter weinig houvast. De genoemde bedragen zijn zeer vaag omschreven. Hij zag op deze begroting ook een novum: namelijk een post onvoorziene ontvangsten". Het kwam hem voor, dat het geheel niet serieus genoeg was getoetst aan de cijfers der rekeningen van voorafgaande jaren. Het leek hem ook onjuist, dat in deze begroting wordt gesteld dat de sociale werkster geen ander werk zou mogen doen dan in het woonwagenkamp. De huidige situatie is deze geweest: dat de sociale werkster 5 halve dagen werkte bij de dienst van Sociale Zaken en alleen de overige tijd in het Woonwagenkamp. Een subsidie van ƒ3000.voor de gezinnen van het kamp, lijkt spreker onevenredig hoog. Enkele dagen geleden heeft de Raad een subsidie vastgesteld voor net sociale werk in het Westeinde. Deze was 4100.groot, maar betrof ook ongeveer 100 gezinnen. Bij het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 526