52 8 FEBRUARI 1951 1. Kunnen deze panden onteigend worden of kunnen de eigenaars worden verplicht deze panden weer op te bouwen? 2. Kunnen Burgemeester en Wethouders de eigenaars verplich ten de puinhopen en losse muren te laten opruimen, welke een groot gevaar opleveren voor de omvang en vooral voor spelende kinderen 3. Wat kan gedaan worden aan de tuinen, welke een mestfaalt gelijk zijn, hetgeen niet bevorderlijk is voor de hygiëne en hetgeen het brandgevaar verhoogt (zie rapporten politie en brandweer van zomer 1950) 4. Door het niet herbouwen of opruimen van bovengenoemde panden loopt het regenwater van de dakgoot naar pand Leeuwerik straat 84, waardoor dit pand gedeeltelijk onbewoonbaar is geworden en een schade is ontstaan, gelijk aan die, welke in 1946 door de dienst van de Wederopbouw is uitbetaald. (Zie schrijven van Bur gemeester en Wethouders van 2431948, no. 3067.) 5. Wat heeft het voor zin gehad om op 29 October 1944 met levensgevaar de brand' te blussen, welke door oorlogsgeweld was ontstaan, en zo doende de panden te behouden, terwijl nu door na latigheid van de eigenaars alles wegteert en wegrot door het regenwater 6. Spreker verwacht, dat een spoedige oplossing wordt gevonden en uit een vlammend protest tegen deze schromelijke verwaarlozing. 7. Zou het niet mogelijk zijn om de bouwplicht te verkopen als ook de betreffende panden? Do heer KRAMERS wijst op de overlast van ratten, welke in'de omgeving van de Visserstraat wordt ondervonden. De bewoners moeten herhaaldelijk een beroep doen op de Reinigingsdienst, het geen echter grote kosten met zich medebrengt. Spreker kent gezinnen, waar men zulks reeds 7 maal heeft moeten doen. Is het juist, dat deze bewoners die lasten moeten dragen? De heer VAN WEZENBEEK dankt voor de vlotte wijze van sneeuwruimen gedurende het winterseizoen. Hij herhaalt zijn in een eerdere vergadering gedaan verzoek er op toe te doen zien, dat de gasdruk meer stabiel wordt geregeld, de politie op te dragen dat wordt opgetreden tegen het rijden met verblindend licht, ook door wielrijders, en maatregelen te nemen opdat de openbare weg niet langer wordt gebruikt als opslagplaats van melkbussen en melkflessen. De heer VELDKAMP zegt zich dagelijks te storen aan de wijze, waarop honden de beplantingen in de nieuwe plantsoenen in het Heuvelkwartier vernielen. Er zijn gemeenten, waar loslopende honden door de politie worden opgevangen en worden afgemaakt. Meerdere van de door hem bedoelde honden draigen niet de honden belastingpenning. Hij vraagt in deze maatregelen. De heer KOERTSHUIS merkt op, dat niet alleen de bewoners van de Visserstraat door de ratten worden geplaagd, maar allen, die in de omgeving! van de Haven wonen. Hij vraagt dringend de aandacht voor deze kwestie. Het is hem opgevallen, dat de bezuiniging op straatverlichting in de ene straat zeer verschilt van de andere: hier is nog steeds vol op licht, en ginds zijn wijken geheel in het donker. Kan in deze een betere regeling worden getroffen? In het bijzonder verzoekt hij,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 52