beider onmogelijk wegens de hoge huur dergelijke grote woningen te bewonen. De heer Jongbloed kan zich bij de woorden van de heren Mol en Brinkerhof aanslui ten. Burgemeester en Wethouders hebben evenwel de vrije hand gekregen te bandelen zoals wordt voorgesteld.Daarom treft dit College geen verwijt. Als het inderdaad zo was,dat van de 638 te bouwen woningen er 385 arbeiderswo ningen zouden zijn,kon de Raad tevreden zijn.De arbeiders zijn momenteel om woningen verlegen.Worden er echter slechts door de gemeente 207 arbeiderswonin gen gebouwd,dan is dit aantal veel kleiner.Het is zeer wel mogelijk,dat de si tuatie in 1952 geheel anders ligt. Spreker verzoekt inlichtingen over de door de firma van Eykelenburg te bouwen woningen.Hij vreest,dat de bouwkosten zo groot zijn,dat een arbeider de huur niet zal kunnen betalen.Hoe groot is deze huur?De indeling van de woningen lijkt spreker niet overdreven voor een groot arbeidersgezin.Deze vragen houden verband met de volgens het onderhavige schrijven door particulieren te bouwen 178 woningen.Worden de huren van deze 178 woningen op een zodanig niveau gesteld, dat ze door arbeiders bewoond kunnen worden?Spreker hoopt,dat van de in totaal te bouwen 385 arbeiderswoningen er niet 178 afgetrokken behoeven te worden. De heer van den Eeden merkt op,dat volgens het voorgelegde schrijven meer gelet wordt op de ligging dan op de indeling der woningen.Deze opzet lijkt hem niet juist.Ook middenstandswoningen kunnen in arbeiderswijken worden gebouwd.Gaat men dus uit van de ligging der woningen,dan is spreker het hiermede niet eens. Zijn de door de firms, van Eykelenburg te bouwen 84 woningen ingedeeld zoals door de heer Brinkerhof is betoogd,dan is het voor een arbeider onmogelijk de huurprijs te betalen,zodat in dit geval niet van arbeiderswoningen doch van middenstandswoningen sprake is. De Voorzitter antwoordt de heer van den Eeden,dat ook hij zich met een dergelij- - ke maatstaf niet kan verenigen.Menselijkerwijze gesproken,kan ze evenwel soms zeer zeker doeltreffend zijn.Bij het beoordelen der bouwplannen kan pas geconsta teerd worden of inderdaad al dan niet van arbeiderswoningen sprake is.Met de bouwondernemer kan evenwel de afspraak gemaakt worden,dat de te bouwen arbeiders-j woningen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen.Voldoen ze niet hieraan,dan kan goedkeuring onthouden worden.De Raad kan echter ook op het destijds genomen be sluit terugkomen.Een tussenvoorstel zou kunnen zijn dat de gemeente in plaats van 3uO,350 woningen bouwt.Hieraan kan vastgekoppeld worden,dat er bij de 178 door particulieren te bouwen arbeiderswoningen minstens 100 woningen moeten zijn, die door arbeiders bewoond kunnen worden. De heer Brekelmans gelooft niet in het effect,als Burgemeester en Wethouders van een zekere macht gebruik willen maken.Kunnen particulieren niet bouwen,zoals ze zelf wensen dan bouwen ze niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 535