Besloten zitting van de Baad der gemeente Breda, gehouden na de openbare vergadering van 11 Juli 1951. Voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake overneming van een gedeelte van het concessiegebied van de N.V.Waterleiding Maatschappij Noord-West-Brabant(Ge- heim.Kabinet 1772. De Voorzitter heeft niet de bedoeling dit voorstel thans te forceren.Indien de Raad deze zaak wenst uit te stellen,dan heeft hij hiertegen geen bezwaar,gezien het bedrag,wat er mede gemoeid is. Wethouder van Houten deelt de Raad mede,dat op blz.2 van het voorstel staat vermeld,dat de abonnementsprijs voor meer dan 4 vertrekken,die 10.-per jaar be draagt,wordt gewijzigd in ƒ.11,20 per jaar. Dit is echter niet geheel juist.Deze bedragen behoren respectievelijk ƒ.10,20 en ƒ.11.40 te zijn. De heer Veldkamp merkt op,dat de raadsleden bezwaar hebben de vergadering-zo no- dig-morgenmiddag voort te zetten.Hij verzoekt een eventuele voortzetting heden avond te doen plaatsvinden. De heer Kramer heeft het voorstel grondig bestudeerd.Naar zijn mening bestaan er slechts 2 mogelijkheden n.l.doen of niet doen. Spreker heeft ook het contract,dat diverse gemeenten inzake de N.W.Brabantse 'Wa terleiding Ifeatschappij hebben gesloten,gelezen.Daarin staan 2 artikelen ,die naar sprekers mening van belang zijn,n.l.Artikel 5,waarin vermeld staat,dat de gemeen te in 1968 het recht verkrijgt leidingen aan te brengenjen Artikel 24,waarin vermeld staat,dat slechts door een besluit der gezamenlijke gemeenten tot opheffing der Maatschappij kan worden overgegaan.Wordt een zodanig besluit niet genomen,dan blijft de Maatschappij voortbestaan. De gemeente Breda verkeert dus in een dwangpositie. De Voorzitter vraagt,welke conclusie de heer Kramers heeft getrokken. De heer Kramers antwoordt,dat,indien de voorgestelde transactie voor de gemeen schap een beduidend voordeel oplevert,tot betaling van de geëiste bedragen moet won; den overgegaan.Kunnen evenwel op een andere wijze de bewoners van het Heuvelkwartier tegemoet gekomen worden,dan heeft spreker tegen de transactie bezwaar. Is het mogelijk een dusdanige tegemoetkoming te vinden,dan dient ze aangegrepen te worden. De Voorzitter zegt,dat de heer Kramers het voorstel van Burgemeester en Wethouders integraal kan aanvaarden.De Raad kan echter ook het voorstel van de Maatschappij accepteren. Spreker staat achter het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Volgens het onderhavige voorstel wordt het bedrag met een ton verminderd en in plaats van ineens in termijnen betaald. De heer Veldkamp is het met de heer Kramers eens,dat in het bijzonder de bewoners van het Heuvelkwartier moeten worden geholpen:goede rechtsbedeling eist gelijkheid voor de bewoners van Oud-Princenhage en het nieuwe Heuvelkwartier. De heer Kramers is van oordeel,dat de bewoners van Oud-Princenhage-in tegenstel ling met die van het Nieuwe Heuvelkwartier-op de blaren moeten zitten. De heer Koertshuis heeft geprobeerd het onderhavige voorstel onder de knie te krij gen. Hij verzoekt de navolgende nadere inlichtingen te mogen ontvangen: 1) Vervalt in 1968 de concessie? 2) Welke mogelijkheden bestaan er inzake de Wet op de drinkwatervoorziening; 3) Wat betreft de kwestie inzake naasting. Naar sprekers mening zijn aan deze zaak vele moeilijkheden verbonden. Het door de Maatschappelijk méér geëiste bedrag ad.^500.000.-ligt spreker zwaar op de maag. Hij vraagt zich af of het mogelijk is deze zaak op een hoger niveau te behandelen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 551