f -2- van er een Katholiek en een Protestant was,dan zou hij de Protestante candidaat zijn stem geven.Spreker heeft hiervoor de volgende redenen: 1).De aard van de bevolking van het Stedelijk Gymnasium.Breda kent een R.K.O.L.Vrouwe Lyceum,tengevolge waarvan het overgrote deel van de Gymnasiasten Protestant is, niettegenstaande hier van een openbare school sprake is} 2).Er worden plannnen beraamd in deze gemeente een Christelijk Lyceum te stichten, /"dit voor Spreker is hiervan een tegenstander,omdat/Breda te machtig is.Als de Raad Dr.Slui ter, die spreker ten zeerste respecteert,wenst te benoemen,terwijl de leden de voor dracht van en de inlichtingen over Dr.Broos bekend zijn,dan zal dat,naar zijn mening, tot gevolg hebben,dat een groot aantal leerlingen het Sted.Gymnasium zal verlaten. Hij houdt van dit Gymnasium en ziet het dan ook graag in leerlingental toenemen. Daarom geeft hij zijn voorkeur aan een Protestante candidaat. Daarbij komt echter nog het volgende. De Raai heeft met de candidaten kennis gemaakt.De heer Stubenrouch heeft hierover ge- zegd:"?oor mij is het advies van de Inspecteur doorslaggevend,De Curatoren zijn ter zake geen deskundigen,maar de Inspecteur kunnen wij niet vervangen,daar deze de candi daten beter kent,dan wie ook". Naar de mening van de heer Veldkamp was de heer Sluiter geschikter dan de heer de Jonge. Spreker is het daarmede eens.De kennismaking kan voor de Raad niet doorslaggevend zi-jn.De Raad weet niet,hoe de candidaten les geven enz.en kan zich dus niet alleen door de persoonlijke indruk laten leiden.De Raad dient ernstig rekening te houden met het advies van de Inspecteur. Via Dr.Sormani heeft het College ter zake inlichtingen ontvangen van een hoogleraar. Deze hoogleraar deelde daarbij mede Dr.Broos te verkiezen boven Dr.Sluiter. Daarbij komt ook nog,dat Dr.Broos betere papieren heeft dan Dr.Sluiter. En al is het laatste verschil dan niet kop en schouder groter,toch volgt hieruit dat Dr.Broos geschikter is.Indien de R.K.Raadsfractie toch Dr.Sluiter benoemt uitsluitend omdat deze Katholiek is dan zal Spreker dit in hoge mate betreuren. De heer van Kampen merkt op,dat in verband met de kleinheid van zijn fractie en die van de V.V.D.soms beide als één fractie beschouwd kunnen worden.Om de kennismaking te vergemakkelen is dat ook thans geschied.Spreker kan de Raad mededelen,dat deze kennismaking aangenaam is geweest,maar dat toch Dr.Broos de voorkeur verdient. Hij kan zich dan ook volkomen verenigen met het betoog van de heer Toxopeus,met xózb uitzondering van hetgeen deze heeft gezegd over het Christelijk Lyceum. De heer Brinkerhof zegt,dat na de laatste raadsvergadering,waarin de heer Veldkamp tijd voor beraad vroeg,de Raad een nieuwe aanbeveling is voorgelegd,waarop ook Dr- Sluiter staat vermeld. De heer Broos is,naar de mening van de Inspecteur,het meest geschikt het rectoraat te vervullen.Spreker denkt hierbij aan de benoeming van de Directeur van de Dienst van Openbare Werken. Tijdens het afscheid van de heer van Oosterhout kwam bedoelde zaak ter sprake.Toen men de daaraan verbonden geloofskwestie aanroerde,mengde hij zich in het gesprek.Hij heeft toen gevraagd:"Indien de niet-Katholieke candidaat betere papieren zou hebben dan de Katholieke,wie zou U dan kiezen?"Men heeft hem toen geantwoord:'De beste". Geen der raadsleden heeft kennis kunnen nemen van de leergang der candidaten, zodat- naar zijn mening-de uitgebrachte rapporten geëerbiedigd moeten worden. Wethouder Meijs merkt op,dat de heer Veldkamp bezwaar had tegen de handelwijze van het Curatorium.De Baad kan zich dan wel indenken,welke indruk deze handelwijze op het College gemaakt moet hebben.Het Curatorium had één candidaat gezien.Als de Inspecteur zegt,dat meerdere candidaten geschikt zijn,waarom mochten de anderen zich dan niet presenteren? Spreker heeft zich afgevraagd,waarom het Curatorium slechts met één candidaat ge sproken heeft. Het Curatorium heeft wel over alle candidaten inlichtingen ingewonnen.Kfear zijn me ning zijn echter de heren Sluiter en de Jonge door het Curatorium niet op de juiste wijze behandeld.Als het Curatorium van mening is,dat wijziging in de voordracht niet 1 geven. gewenst is dan mag het hiervan nog geen uiting aan de candidaten/Spreker betreurt een dergelijke gang van zaken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 559