64 14 FEBRUARI 1951 De VOORZITTER verzoekt de Raad tot stemming over te gaan. Ingeleverd werden in totaal 30 stembiljetten, waaruit blijkt, dat 28 stemmen zijn uitgebracht op de heer Mr. J. J. A. H. Houben en 2 stemmen op de heer Mr. F. E. Mathon; zodat de heer Mr. J. J. A. H. Houben is herbenoemd als lid van het College Van Curatoren over het Gymnasium. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening" op de heffing van gelden voor het hebben van een standplaats met een woonwagen of een ligplaats met een woon schip. (Bijlagen 1951, no. 40). De heer BRAAKHUIS heeft enkele aanmerkingen op dit voorstel. In tegenstelling met Tilburg, Eindhoven en 's-Hertogentaosch, waar men voor de woonwagenbewoners niet veel plaats beschikbaar stelt, neemt Breda voor wat betreft de verzorging van deze bewoners een bijzondere plaats in, tengevolge waarvan ze een dorado voor hen is. De woonwagenbewoners komen naar Breda om van de voordelen te profiteren. Hun komst brengt echter lasten met zich, doordat ze zich vaak niet kunnen bedruipen. De kosten Van inrichting van het nieuwe woonwagenkamp bedragen 38.380.Voor dit kamp wordt bij het volgende agendapunt weer een crediet ad' 3.050.- gevraagd, zodat de totale kosten stijgen tot een bedrag ad 41.430. In het onderhavige voorstel wordt gezegd, dat het totaalbedrag in 10 jaar wordt afgeschreven, zodat cfe jaarlijkse kosten aan rente en afschrijving rond 5000.bedragen. Volgens art. 31 2e lid der Wet op woonwagens en woonschepen 1918, S. 492, mogen de rechten slechts geheven worden tot een gering bedrag. Burgemeester en Wethouders zeggen in het ter tafel liggende voorstel, dat, indien de rechten verhoogd worden tot 0.35 per dag niet meer van een gering bedrag sprake is. Spreker is het met deze zienswijze niet eens. Men kan zeggen, dat in 1918 een bedrag ad 0.15 „gering" genoemd kon worden, thans is dat echter „mini maal". Een tarief van 0.35 per dag is behoorlijk en overschrijdt niet da bedoeling der wet. Bovendien is er een verschil in de bewoners van dit kamp. Komen er woonwagenbewoners, die in het bezit zijn van een auto. dan dient ook hiervoor staangeld geheven te worden. Hij stelt daarom de Raad voor: a. de vergoeding voor het hebben van een standplaats met een woonwagen vast te stellen op ƒ0.35 per dag; b. voor het plaatsen van een auto in het woonwagenkamp een ver goeding ad 0.10 per dag te heffen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel van de heer Braakhuis, waartegen ze geen bezwaar hebben, overnemen. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, met dien verstande dat: a. de vergoeding voor het hebben van een standplaats met een woonwagen wordt verhoogd tot 0.35 per dag; b. voor het plaatsen van een auto in het woonwagenkamp een vergoeding ad 0.10 per dag wordt geheven. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 64