14 FEBRUARI 1951
73
Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het
voorstel.
14. Vervalt.
15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het benoemen
van een raadscommissie voor onderzoek Van de rekening' en verant
woording' over de jaren 1944 tot en met 1918 van het gesticht voor
R.K. Oude Vrouwen alhier. (Bijlagen 1951, no. 51.)
De heer VELDKAMP zegt terzake overleg gepleegd te hebben
met de andere fractievoorzitters. Spreker stelt voor de heren Dir-
ven, Kramers en Vermeulen tot lid der Commissie te benoemen
voor onderzoek van de rekening en verantwoording over de jaren
1944 t.m. 1948 van het Gesticht voor R.K. Oude Vrouwen alhier.
Zonder verdere bespreking' besluit de Raad de heren Dirven,
Kramers en Vermeulen te benoemen tot lid der Commissie.
16. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op een verzoek
van de Provinciale Noord-Brabantse Bond van het Wit-Gele Kiuis,
om een gemeentelijk subsidie ten behoeve Van een te Breda op te
richten medisch opvoedkundig bureau (M.O.B.). (Bijlagen 1951,
no. 52.)
De heer VERHAAK spreekt ongeveer als volgt: Reeds geruime
tijd werd de behoefte gevoeld om door een innige samenwerking
van schoolartsen- en een schoolpsychologische dienst te kunnen
komen tot volkomen verantwoorde adviezen betreffende leer- en
opvoedingsmoeilijkheden en daarnaast tot een goed gefundeerde
beroepsvoorlichting ofwel verdere studiemogelijkheden.
Ik veronderstel dan ook namens het grootste gedeelte van de
Raad te spreken, als ik het College ervoor dankzeg, dat het een
voorstel tot subsidiëring van dit M.O.B. ons heeft willen voorleg
gen. Wij hebben nu een goede gelegenheid dit belangrijke onder
werp Van alle kanten te bezien. Dat ik nog' enkele vragen en moei
lijkheden heb, gelieve U niet te zien als critiek, doch als een po
ging om gezamenlijk het beste te bereiken. Van de Wethouder ver
nam ik, dat het een moeilijke geboorte is geweest. Dat moge zo
zijn, doch als het kind flink en gezond blijkt te zijn en goed wil
groeien, dan zijn de smarten vlug] vergeten.
Zoals ik reeds zeide, zijn er enkele moeilijkheden waarover ik
graag verder ingelicht zou willen worden. Zo wordt op enkele plaat
sen in het prae-advies gesproken van een stichting, die gevormd
zal worden, en toch blijkt ook weer op een andere plaats, dat het
Wit-Gele Kruis een subsidie heeft verzocht om een M.O.B. op te
richten en te exploiteren. Als nu gesproken zou zijn over een
plaatselijke commissie, waarin de geïnteresseerde groepen ver
tegenwoordigd zouden zijn, zou dat m.i. meer in de lijn liggen (b.v.
cnderwijstechnici, schoolbesturen, die Verenigd zijn in het Paedago-
gisch Centrum, en het plaatselijke Wit-Gele Kruis). Op de on
miskenbare rol, die de schoolartsendienst in dit M.O.B. dient te
spelen, behoef ik niet in te gaan. Ik neem aan, dat zulks uit de
aard van de zaak zal geschieden, maar of en in hoeverre deze
ingeschakeld wordt is in het prae-advies niet te vinden. In het
verzoek van het Wit-Gele Kruis komt dit wel duidelijk naar voren,
aangezien daarin wordt gesproken over schoolhygiëne, welke be
staat uit geestelijke en lichamelijke hygiëne m.a.w. daarin wordt
gesproken over een schoolpsychologische dienst en een somatische
schoolartsendienst.