1 SO 14 FEBRUARI 1951 hij heeft toch tot sprekers genoegen vele goede dingen over het za M.O.B. gezegd. De heer Jongbloed heeft opgemerkt, dat het onder- gi havige prae-advies weer een extra subsidie kost. De Raad moet niet g( het standpunt innemen, dat thans geen subsidies verleend mogen bt worden, omdat er een Subsidiecommissie is, die zal onderzoeken of 9 de verleende subsidies juist zijn. Eerder zou men mogen zeggen, dat m dit belangrijk subsidie eventueel aanleiding kan zijn na te gaan of n( andere subsidies mogelijk verminderd kunnen worden. De heer Jongbloed heeft ook gevraagd, of de andere gemeenten meedoen. In- Z' dien iedere gemeente de andere wil laten voorgaan, dan gebeurt er bi niets. Vaststaat evenwel, dat Breda onmiddellijk wordt gevolgd door vi de gemeenten Etten c.a. en Oosterhout. Deze gemeenten kunnen aan (y deze zaak niet de stoot geven; ze kunnen wel ingeschakeld worden. si Wat betreft do voorwaarde, dat alle kinderen, ongeacht hun gods- K dienstige gezindheid, zullen worden geholpen, merkt spreker op, dat bi Burgemeester en Wethouders er niet goed aan zouden doen, als niet z alle gezindten erin betrokken kunnen worden. Deze zaak ligt de b heer Toxopeus zwaar op de maag. Spreker weet hierop direct geen e volledig antwoord te geven. Het M.O.B-, zal echter ook werkzaam- g heden verrichten waartegen geen bezwaren van godsdienstige aard E bestaan. Wel kunnen er bezwaren tegen de beroepskeuze-adviezen n zijn, maar deze moeten g'ezien worden als een belangrijke neven- b functie van het M.O.B. n Het is misschien mogelijk een weg te vinden, waardoor het M.O.B. in staat wordt gesteld deze taak tot ieders genoegen te verrichten. Wat betreft het verstrekken van een subsidie door de provincie is g spreker van oordeel, dat deze instantie, gezien het grote belang, I zeker het hare hiertoe zal bijdragen. Het is echter moeilijk te zeggen r wat het Rijk zal doen. Gewoonlijk zegt het Rijk: Start maar, opdat t geconstateerd kan worden, wat nog verder gedaan moet worden." 1' Volgens spreker mag het Rijk een afwachtende houding aannemen. Hierna zegt spreker nogmaals op de nazorg-kwestie te willen 1 terugkomen. Het is een belangrijk punt, dat middels het M.O.B. ver- volmaakt kan worden. Het is niet Voldoende een kind, dat de school jaren heeft doorlopen, naar huis te zenden. Na de selectie op school, moet de nazorg tot het laatste toe behartigd worden. Spr. vervolgt, dat de heer Veldkamp in zijn lijn heeft gesproken. Wat betreft de op- 1 merking van de heer Van Gils inzake het verstrekken Van adviezen, v 1 merkt spreker op, dat deze werkzaamheden beschouwd moeten c worden als een nevenfunctie van het M.O.B. Hij kan instemmen met hetgeen de heer Toxopeus heeft gezeg'd over de gunstige uitwerking, die de werkzaamheden van het Bureau zullen hebben op de vele zedendelicten onder de schoolgaande jeugd. j Dit is een reden, temeer dit Bureau op te richten. De kosten kun- j nen in verband met de verwachtingen, die ervan gekoesterd worden, i niet te hoog geacht worden. Er dient dan ook niet gewacht maar zo spoedig mogelijk gestart te worden. De. heer Brinkerhof heeft gevraagd, waarom er geen contact met het Groene Kruis is opgenomen. Zulks is niet geschied, omdat: 1. vermoedelijk het Groene Kruis geen activiteit heeft getoond; 2. het Wit-Gele Kruis Van oordeel was voorbarig te zijn, indien het met andere instellingen overleg zou plegen. Wat betreft de uitlating van de door de heer Brinkerhof bedoelde zuster, merkt spreker op, dat zulks niet te pas komt. Hij meent hierover niet te veel te moeten zeggen. De heer VERHAAK heeft op het prae-advies geen critiek willen uitoefenen. Hij heeft slechts gesproken in het belang van de goede

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 80