19 FEBRUARI 1951 91 van een aantal percelen begrepen in het partieel uitbreidingsplan „Boeimeeij". (Bijlagen 1951, no. 73.) De heer DIRVEN vraagt of deze onteigening een formele kwestie is. Verschillende bewoners vragen of hun gronden nu definitief )s s onteigend worden. Zij verkeren hierover in twijfel omdat met be- f trokkenen nog geen onderhandelingen gevoerd zijn. Van een boerderij moet een gedeelte, groot 8 h.a. onteigend v worden, tengevolge waarvan de boer, die een groot gezin heeft, 'niet meer in staat is in het onderhoud van hem en zijn gezin te voorzien. Hij verzoekt indien mogelijk door medewerking aan grond ruil tot een oplossing te komen, daar voor betrokkene deze gronden onmisbaar zijn.. Betrokkene is in het bezit van een brief van Burgemeester en Wethouders van 11 Augustus 1950 waarin medegedeeld wordt, dat eerst onderhandeld zal worden alvorens tot onteigening zal worden overgegaan. Spreker vraagt of het voorstel tot onteigening als een formele kwestie moet worden beschouwd en of toch nog wel eerst met de mensen onderhandeld' wordt. Wethouder VAN HAPEREN deelt mede, dat regelmatig met Luyckx is onderhandeld, en dat er misschien wel tot in den treure onderhandeld zal moeten worden. Een onteigeningsprocedure kan soms jaren lopen. De Raad neemt het besluit tot onteigening van de gronden in „Boeimeer". Zou de Raad dat niet doen, dan kon èèn persoon de zaak dwars zitten. Daarom het onderhavige voorstel. Er wordt altijd alle mo gelijke moeite gedaan om betrokkenen goed te helpen en zo mo gelijk hen aan een bedrijf te helpen. De VOORZITTER brengt onder de aandacht dat de betrokkenen zelf ook eens naar een ander bedrijf uit moeten kijken en dan eens bij het gemeentebestuur moeten komen praten. Zij komen dan niet in de dwangpositie, dat zij na b.v. 2' jaren de grond moeten ontrui men zonder andere gronden daarvoor in de plaats te hebben. De gemeente moet de grond altijd iets duurder betalen. Men denkt te gemakkelijk dat de gemeente wel een boerderij voor betrokkene heeft. Zonder verdere bespreking wordt dit voorstel aangenomen. 38. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het intrekken van de 23e wijziging' der gemeentebegroting 1949. (Bijlagen 1951, nes. 74.) De heer JONGBLOED zegt tegen het voorstel geen bezwaar te hebben. Hij vraagt Burgemeester en Wethouders, aangezien dit be sluit reeds in 1949 is genomen, of de uniformen inmiddels niet zijn aangeschaft. De VOORZITTER antwoord hierop, dat de uniformen niet zijn aangeschaft. De heer VAN SWOL vindt het jammer dat men in deze zaak van bovenaf niet medewerkt. Volgens spreker maken de kleren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1951 | | pagina 91