100 18 JANUARI 1952 krijgt van de stukken betreffende de 10"/» vermindering op de aan nemingssom van te bouwen woningen. De heer JONGBLOED vraagt zich' af of het transformator huis je niet ingebouwd kan worden zoals dit op de Zandbergweg is ge- ti schied. Daar is werkelijk een aardige oplossing gevonden. Spreker wil nu niets meer zeggen over het woningcongres. Wel is spreker de mening toegedaan, dat het college van Burgemeester en Wet- h< houders op dit congres zich tegen eventuele huurverhoging zal r« hebben verzet. Wethouder VAN HOUTEN zegt toe te zullen trachten aan de li: wens van de heer Brinkerhof tegemoet te komen. w De heer VAN DEN EEDEN vraagt ten aanzien van post 262 of Burgemeester en Wethouders de nodige soepelheid willen be- zi trachten bij het toekennen van vergoedingen in de verhuiskosten di van hen, die vrijwillig een kleinere woning betrekken. Het vorige e< jaar is toegezegd, dat men soepel zou optreden. Zo wordt zoals spreker bekend is bij uitvordering naar een kleinere woning geen vergoeding toegekend. Toch acht spreker het wel wenselijk, dat ei ook aan hen, die blijven vasthouden aan het recht om een eigen woning te bewonen een vergoeding wordt toegekend. Immers ook bij gedwongen verhuizing zijn de verhuiskosten ei hoog. Voorts vraagt spreker aandacht voor het feit, dat mensen n die vrijwillig naar een kleinere woning verhuizen vaak reeds huur v> moeten betalen vanaf het tijdstip, dat de woning voor hen is ge- n reserveerd, terwijl zij dan nog geen bescheid hebben gegeven of d zij al dan niet zullen verhuizen. Wethouder ROMSOM antwoordt, dat het toekennen van verhuis- t< vergoedingen zeer ruim bekeken wordt, zelfs bij uitvordering u krijgt iemand zulk een vergoeding, echter alleen wanneer hij een h eigen huis bewoont. z De heer BREKELMANS vraagt waarom dit verschil wordt ge maakt. e: v Wethouder ROMSOM antwoordt, dat de band tussen de bewoner van het eigen huis en zijn huis hechter is, dan die tussen de be woner van een huurhuis en diens huis. Het tweede, door de heer i< Van den Eeden geciteerde geval komt alleen voor bij uitvordering t: doch nimmer bij toewijzing. De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat hem uit de praetijk toch t wel zulke gevallen bekend zijn. 8 De heer ROMSOM verzoekt de heer Van den Eeden hem de 0 namen van de betrokken personen op te geven. a De heer VELDKAMP vraagt of de functionaris genoemd in de toelichting op post 238 wederom opnieuw door de raad moet wor- 0 den benoemd, of dat deze benoeming automatisch doorloopt. z I De VOORZITTER antwoordt, dat de benoeming is geschied van g jaar tot jaar, zodat de benoeming' van kracht blijft indien zij in een bepaald jaar niet is opgezegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 100