102 18 JANUARI 1952 plannen hebben de tarieven te herzien als de uitgaven dezer zaken werkelijk hoger worden. De VOORZITTER zegt dit toe. Hierna worden de Hoofdstukken VI en VII van de be groting aangenomen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde Hoofdstuk VIII van de begroting. De heer VAN GILS brengt dank aan het college voor de ver strekking van de gevraagde cijfers nopens het vak handenarbeid. Hem is gebleken, dat Burgemeester en Wethouders dit vak een goed hart toedragen. Door dit vak wordt bij honderden jongens een minderwaardigheidsgevoel weggenomen. Hij vraagt of er vol doende onderwijzers zijn, die in dit vak les kunnen geven en hoe het staat met de geldelijke vergoeding. De heer STUBENROUCH vestigt er de aandacht op, dat in het raadsbesluit tot vaststelling van de vergoeding, bedoeld in artikel 55 bis der lager onderwij swe.t geen bedrag is uitgetrokken voor het vak handenarbeid. De heer JONGBLOED zou graag worden ingelicht over de in voering van het vak handenarbeid in de school aan de Middellaan en over de invoering van kleuteronderwijs aan die school. De VOORZITTER antwoordt, dat een vergoeding voor het vak handenarbeid niet altijd kan worden gegeven. Dit is alleen te vin den als de school voldoet aan de eisen voor voortgezet lager onder wijs. De kosten van het vak handenarbeid zijn uitgetrokken op de post nr. 350. Het college is thans doende met de instelling van een cursus handenarbeid aan de school in de Middellaan. Invoering van kleu teronderwijs eist twee lokalen en om die reden moest hiervan worden afgezien. De heer STUBENROUCH acht het wenselijk, dat bij de post 356 een toelichting wordt geplaatst, dat hieronder ook de kosten van de cursus handenarbeid zijn begrepen. Hij zou gaarne een speci ficatie van de daaronder begrepen bedragen zien overgelegd aan de onderwijscommissie. De heer VAN DEN EEDEN brengt aan het college zijn dank voor de verlaging van het vermenigvuldigingscijfer. De heer JONGBLOED1 vraagt zich af, zulks met betrekking tot de post volgnummer 492, die ook in andere paragrafen van dit hoofdstuk wordt aangetroffen, of de gemeente Breda nu niet alle soorten van onderwijs heeft. Is het wezenlijk nodig, dat Bredase kinderen scholen in andere gemeenten bezoeken. Spreker zou gaarne een opgave hebben van het aantal der kinderen, dat scho len buiten de gemeente bezoekt. De VOORZITTER antwoordt, dat het hier kostscholen betreft. Het gevraagde overzicht zal worden overgelegd. De heer STUBENROUCH vraagt bij de behandeling van para-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 102