18 JANUARI 1952
103
graaf 14 van dit hoofdstuk de aandacht van het college van Bur
gemeester en Wethouders voor een eventuele toekenning van ge
meentelijke studiebeurzen. Temeer daar de ligging van de gemeen
te Breda ten opzichte van de verschillende instellingen van hoger
onderwijs zeer ongunstig is.
De VOORZITTER antwoordt, dat bij het college het voornemen
voorzat om deze zaak in orde te brengen. Het is echter mogelijk,
dat er thans een provinciale regeling komt. Zo dit niet gebeurt
zal het college zeker met een voorstel komen.
De heer VAN SWOL dankt het college voor zijn voortvarend
heid inzake de verbetering van het nijverheidsonderwijs en niet
alleen het college, doch allen die hier iets mee te maken hebben.
De VOORZITTER zegt, dat hij deze dank zeer zeker aan de
betrokkenen zal overbrengen.
De heer KOERTSHUIS zegt bij de behandeling van paragraaf
16 het volgende:
Mijnheer de Voorzitter,
Wanneer ik hier over de noden in de Bredase sportwereld wil
spreken is het mij allereerst een behoefte een. woord van erkente
lijkheid en dank aan Uw college te brengen voor de over het af
gelopen jaar verleende steun en begrip voor de moeilijkheden
waarmede men op het gebied van de sport in Breda te kampen
heeft. Speciaal moge ik mij tot U richten Mijnheer de Voorzitter.
Van nabij heb ik mogen ondervinden, dat U de sport en de sport
beoefening op de juiste waarde weet te stellen, dat U de sport
een warm hart toedraagt en dat U alles doet, zo veel het in Uw
vermogen ligt, het sportleven te steunen.
Nog maar al te vaak ziet men de sport in een verkeerd dagkcht
en beschouwt men de sport als een dwaas gehol achter een 'bal.
Niets is minder waar, hetgeen blijke uit het feit, dat men de
sport beschouwt niet als doel, doch als middel. Getuige hiervan de
inschakeling van de sport bij het jeugdwerk. De tijd is mijns inziens
niet verre meer, dat de sport bij het jeugdwerk zal overheersen.
Uit de Nieuwjaarsrede, uitgesproken door onze Burgemeester,
hebben wij kunnen beluisteren, dat er in Breda 124 sportverenigin
gen zijn, beoefenende 27 takken van sport.
Alhoewel niet tot uiting kwam hoeveel leden deze gezamenlijke
verenigingen tellen, mag worden aangenomen, dat 10.000 aan de
lage kant is. Daarbij komt nog, dat vele verenigingen zouden wor
den opgericht of verenigingen in ledental zouden toenemen, ware
het niet, dat dit wegens gebrek aan practische uitvoering wordt
tegengehouden.
Er is dan ook in Breda een schreeuwend tekort aan speelvelden,
waaronder wel begrepen tennisbanen, gymnastieklokalen en een
goede zweminrichting.
Nu zal men mij tegenwerpen, dat hiervoor geen investeringen
kunnen worden gedaan en dat voor dit doel geen gelden beschik
baar zijn. Men houde het mij ten goede, dat zo lang er nog 35.0C0.-
voor een pergola en 55.000.voor een verlichting in het Valken
berg, samen bijna 1 ton en hier zal nog wel „iets" bijkomen, worden
gevoteerd, men er zich niet kan afmaken met de opmerking, dat er
geen geld is.
Mijnheer de Voorzitter! de belangen die hier op het spel staan zijn