18 JANUARI 1952
105
De kapitaalinvestering mag toch niet al te zwaar wegen. Vergete
men ook niet, dat het zijn rente op zal brengen in de vorm van de
vermakelijkheidsbelasting.
Voorts zal men niet uit het oog mogen verliezen, dat indien deze
vereniging niet wordt geholpen, het niet denkbeeldig is, dat een
ander op het vinkentouw gaat zitten. Men behoeve daartoe de ge
meentegrenzen maar na te gaan. Iets dergelijks hebben wij vroeger
ook al eens meegemaakt.
Mijnheer de Voorzitter, het is mijn overtuiging, dat ik zeer on
volledig ben geweest. Over deze aangelegenheid zou ik nog heel
veel kunnen zeggen. Hetgeen ik gezegd heb is niet geweest omdat
ik aan sportverdwazing of krachtpatserij wil meedoen, mijn enige
doel is een harmonische ontwikkeling van geest en lichaam.
Resumerende vraag ik dus:
1. Bevordering van aanleg van sportvelden, tennisbanen daar
onder te begrijpen.
2. Bevordering van uitbreiding van het aantal gymnastiek-lokalen
(nieuwbouw is helaas thans nog niet mogelijk).
3. Stichting van een sportpark.
4. Hulp aan de vereniging „De Baronie".
De VOORZITTER brengt dank aan de heer Koertshuis voor diens
woorden van waardering. Hij zal echter enigszins onvolledig moeten
zijn in zijn antwoord. Spreker kan voorlopig weinig toezeggingen
doen. Er is nu eenmaal een tekort aan gronden. De gemeente is
thans nog bezig om een bepaald gebied aan te kopen voor sport
terreinen, doch van bepaalde zijde wordt hier tegengewerkt. Ook
de investering geeft moeilijkheden.
De pergola en verlichting door de heer Koertshuis genoemd zijn
kapitaalsuitgaven, terwijl de aanleg van sportvelden ten laste van
de gewone dienst komt. Sportvelden brengen practisch geen entrée
op, behalve misschien bij eerste klassers. Burgemeester en Wet
houders zullen doen, wat in hun vermogen ligt. Dat) er niemand van
het college op de door de heer Koertshuis genoemde vergadering
aanwezig was, komt doordat van deze vergadering niets bekend
was. Ware er een uitnodiging gezonden dan had spreker zeker acte
de présence gegeven.
De heer KOERTSHUIS zegt hierna, dat 's Hertogenbosch met de
aanleg van zijn stadion blijkbaar op tijd is geweest en Breda te laat.
Het laat spreker onverschillig of het geld voor sporterreinen op de
gewone dienst of de kapitaaldienst wordt gevonden. De hoofdzaak
is, dat er geld komt. Hij heeft niet bedoeld Burgemeester en Wet
houders een verwijt te maken, dat niemand op de vergadering aan
wezig was, doch wel was het hem wat waard geweest als Burge
meester en Wethouders de klacht: „Geeft ons sportterreinen" hadden
kunnen aanhoren.
De VOORZITTER antwoordt, dat de omstandigheden in Den
Bosch heel anders zijn. De sport-belangen zijn spreker wel toever
trouwd. Hij draagt de sport een warm hart toe.
De heer KOERTSHUIS vraagt nogmaals de aandacht voor de
moeilijkheden van „De Baronie".
De VOORZITTER zegt toe, deze nog eens in het College van Bur-
meester en Wethouders te zullen brengen.