106 18 JANUARI 1952 De heer BRINKERHOF brengt het college dank voor de hulp aan het genootschap tot Zedelijke Verbetering van gevangenen. De heer KAMPHUIJS zegt naar aanleiding van post 664, dat aan de sociale positie van het personeel der muziekschool nog al wat ontbreekt. Er is nog steeds geen pensioenregeling. De VOORZITTER antwoordt, dat deze vraag reeds lang; een punt van behandeling uitmaakt in de vergadering van het college. Het betreft hier een viertal leraren. Het is niet gemakkelijk terzake een oplossing te vinden, hoewel het college zijn pogingen in die richting voortzet. Hierna wordt Hoofdstuk VIII aangenomen. De VOORZITTER stelt aan de orde Hoofdstuk IX der begroting. Mejuffrouw KOPPELAAR verzoekt het subsidie aan de opleiding van maatschappelijke werksters in de subsidiecommissie te brengen. De VOORZITTER verzoekt te bevorderen, dat daarvoor een ver zoek bij Burgemeester en Wethouders wordt ingediend. Hoofdstuk IX wordt hierna aangenomen. De VOORZITTER stelt hierna Hoofdstuk X aan de orde. De heer PEETERS zegt, dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de vraag in het Centraal Rapport over de vrije ver voersbewijzen voor raadsleden op de B.B.A. lijnen hem niet heeft bevredigd. De VOORZITTER antwoordt, dat het College van Burgemeester en Wethouders geen pressie kan uitoefenen op de B.B.A. Misschien kan de voorwaarde tot afgifte van vrijbiljetten in de concessievoorwaarden worden opgenomen. De heer JONGBLOED vindt het niet juist een gunst aan de B.B.A. te vragen. Hij stelt op een vrijvervoerbiljet geen prijs. De heer RATTINK ziet de noodzaak van vrij vervoer niet in. Zo uitgebreid is Breda niet. De VOORZITTER wijst erop, dat het verstrekken van vrijver- voerbiljetten tot gevolg kan hebben, dat andere concessievoorwaar den moeten worden verzocht. De heer BREKELMANS vraagt of het door de heer Peeters voor gestelde niet in strijd is met artikel 26 der gemeentewet. De VOORZITTER antwoordt, dat een en ander niet te zwaar mag worden opgevat. Het College zal de zaak eens bekijken. De heer VAN BIJNEN heeft iets gelezen over de oprichting van een werkinichting voor onvolwaardigen. Hij is van mening dat bij dit werk particulieren moeten worden ingeschakeld. Dit is bijvoor beeld in Bergen op Zoom geschied door middel van een stichting. De grotere werkgevers geven hieraan gaarne hun medewerking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 106