110
13 FEBRUARI 1952
De VOORZITTER meent namens de gehele Raad te spreken,
wanneer hij de hoop uitspreekt, dat de Burgemeester na deze
periode, geheel hersteld, zijn ambtsbezigheden op zich kan nemen.
Hij herinnert eraan, dat de Burgemeester voornemens was deze
middag aan de Raad een uiteenzetting te geven over de Burger
lijke Verdediging. Het gaat de Burgemeester bijzonder ter harte,
dat hij juist deze vergadering niet meer heeft kunnen bijwonen.
Voor spreker is het uiteraard ook lastiger, omdat hij minder in
deze materie thuis is, welke tot het bijzondere werkterrein van de
Burgemeester behoorde.
Voor deze vergadering is uitgenodigd de heer Van Diessen, de
directeur van het Openbaar Slachthuis, die het hoofd is van de
bescherming burgerbevolking in deze gemeente.
De heer Ir. Kwak, die zoals het de Raad bekend is, aanvankelijk
in deze functie was benoemd is op eigen verzoek van deze taak
ontheven. Deze kon zich niet voldoende vrij maken voor de werk
zaamheden aan deze functie verbonden. Thans is bij besluit van
1 Februari 1952 de heer Van Diessen, die reeds aan de heer Kwak
was toegevoegd, in diens functie benoemd en bij brief van 12 dezer
heeft de heer Van Diessen medegedeeld, zijn functie te aanvaar
den. Spreker nodigt de heer Van Diessen uit een inleiding te houden
over de bescherming burger bevolking.
De heer VAN DIESSEN, Hoofd Bescherming Burger Bevolking,
meent in deze kring niet naar voren behoeven te brengen de nood
zakelijkheid van de organisatie van de beschermingsmaatregelen
voor de burgerbevolking bij bijzondere rampen. Wanneer men de
krant leest en naar de radio luistert dan weet men wel, dat 7 jaren
na de beëindiging van de oorlogshandelingen er nog geen vrede is
Verkregen. Onder deze omstandigheden heeft de Regering de oude
wet op de Luchtbescherming ter hand genomen en een nieuwe re
geling ontworpen. In 1940 is men tot de ontdekking gekomen, dat
de bescherming van de bevolking eigenlijk op los zand was ge
bouwd; de militaire operaties hadden voorrang en zo konden ook
de gebouwen van een luchtbeschermingsdienst door een militaire
instantie worden gevorderd. Thans gaat men er van uit, dat naast
de land-, zee- en luchtmacht de dienst voor de bescherming van de
burgerbevolking een vierde en gelijkwaardige component is voor
de verdediging van een land. Er vindt dan ook een uitwisseling
van gedachten plaats tussen de militairen en de leiding van de
bescherming burgerbevolking. De nieuwe regeling is gebouwd op
een wederzijdse samenwerking. Ook de ervaringen in Engeland en
Duitsland hebben aangetoond, dat het militaire front niet kan
stand houden als het thuisfront zou ineenstorten; het moreel van
de burgerbevolking is mede bepalend voor het militaire front. Ook
voor de burgers zelf is een goede organisatie nodig: naar spreker
uit eigen ervaring weet, zou aan het Bezuidenhout in Den Haag
waarschijnlijk slechts 1/10 door brand zijn verwoest van hetgeen
nu aan de vlammen ten prooi is gevallen indien onder de bevolking
geen paniek was ontstaan.
Omtrent de organisatie van de bescherming burgerbevolking
worden heel wat richtlijnen en voorschriften gegeven, waarin
bovendien herhaaldelijk wijziging wordt gebracht. Een in de Eerste
Kamer der Staten Generaal naar voren gebrachte wens om min
der papier en meer materiaal, was spreker dan ook uit het hart
gegrepen.
Eén van de gegeven richtlijnen is deze, dat het materiaal en de