13 FEBRUARI 1952
115
opgemaakt en hij! schat, dat er in totaal voor Breda ongeveer
18.000 uren les zal moeten worden gegeven.
De heer BRAAKHUIS hoopt, dat daartoe de nodige tijd beschik
baar zal zijn, zodat de nodige instructies zijn gegeven voordat de
dienst zou moeten optreden.
De heer VERMEULEN merkt op niets gehoord te hebben om
trent schuilgelegenheden. Een goede organisatie om de gewonden
te helpen is uitstekend. Indien mogelijk zou er gezorgd moeten
worden, dat er geen gewonden te betreuren vallen. De praeven-
tiev'e taak van de dienst bescherming burgerbevolking lijkt spreker
een van de belangrijkste aspecten.
De heer VAN DIESSEN antwoordt, dat het schuilplaatsenbeleid
nog niet vaststaat. Hij mag in dit verband eraan herinneren, dat
er in Duitsland thans nog massale schuilkelders zijn, die geheel
onder het puin liggen. Tegenover de voordelen van de schuilplaat
sen staan ook ernstige nadelen. De regering zal in deze moeilijke
aangelegenheid nog nader van advies dienen. Volgens een dezer
dagen door hem ontvangen circulaire moet in de zgn. A-kringen
(waartoe ook Breda behoort) voor schuilkelders gezorgd worden.
Spreker moet hierbij echter uitgaan van de bestaande kelders. In
dien nodig zullen ook nog andere schuilplaatsen worden gebouwd
op 's Rijks kosten.
De heer VAN GILS gelooft wel dat de organisatie perfect is.
Zal echter de burgerbevolking zelf voldoende en tijdig geinstru-
eerd worden? Een komende oorlog zal naar sprekers mening in
het teken van de atoombom staan. Terzake is door een deskundige
van de Staatsmijnen een brochure geschreven. Zou het geen aan
beveling verdienen, indien deze brochure verspreid wordt onder
de bevolking?
De heer VAN DIESSEN merkt op, dat naar de opvatting van
de regering het tijdstip nog niet is aangebroken om de burger
bevolking nader in te lichten. Wellicht zijn gasbommen nog erger
dan radiatie (atoombommen). Het is echter zo geweest, dat in de
vorige oorlog men van weerszijden de beschikking had over gas
bommen, welke echter niet gebruikt zijn. Naar de militaire des
kundigen aannemen, zou maar op èèn plaats in Nederland voor
een atoomaanval moeten worden gevreesd; en deze plaats is niet
Breda. Spreker heeft de indruk, dat door sommigen het atoom
gevaar veel te hoog wordt aangeslagen.
Inmiddels zal in April een hoofdinstructeur uit Breda aan
de stafschool een cursus inzake bescherming tegen gas- en atoom-
aanvallen gaan volgen.
De heer VAN WEZENBEEK meent, dat de plannen van de in
leider uitgaan van een bepaalde hypothese, nl. dat er een mobili
satie zal komen en enige tijd van voorbereiding. Hiertegenover wil
spreker de hypothese stellen, dat het gevaar de gemeente zal over
rompelen als een dief in de nacht. Hoe zal dan de situatie zijn?
Naar sprekers mening zullen dan de verbindingen verbroken wor
den en zullen de militaire autoriteiten overal al het verkeer lam
leggen, omdat zij de wegen vrij willen houden voor hergroeperingen