16 JANUARI 1952
13
De heer BRAAKHUIS ziet niet in, dat het op de weg van de
gemeente ligt deze riolering aan te leggen. Hij meent, dat het
hemelwater via de normale straatriolering kan worden geloosd,
en hij acht het niet nodig, dat de gemeente nu extra kosten gaat
maken ten behoeve van particuliere eigendommen.
De heer VERHAAK zegt in een perceel te wonen waarlangs vroe
ger de nu gedempte Molenley liep.Voordien had men er wel eens
enkele dagen van het jaar last van water. Thans echter staat
een goed deel van het jaar bijna de gehele tuin blank. Hij juichte
dit voorstel toe.
De heer BRINKERHOF meent de heer Braakhuis te kunnen in
lichten. De grond in de gedempte Molenley is geheel verzadigd
door water, zodat het hemelwater, dat vroeger van de tuinen ge
loosd werd in de Molenleij niet wordt opgenomen. Het is daarom
nodig', dat hier een riolering wordt aangelegd.
De heer JONGBLOED acht dit voorstel billijk. Deze tuinen had
den vroeger hun afwatering op een riviertje, dat de gemeente
nodig vond te dempen. Wanneer hierdoor deze afwatering niet
meer kan plaats vinden, behoort de gemeente daarin te voorzien.
Hij acht het wel een dure geschiedenis. Is het niet mogelijk, dat
men een open riool maakt inplaats van een dicht? Hij had des
tijds gedacht, dat de gemeente iets met deize grond kon doen,
maar dat is tot nu toe nog niet geschied.
De heer TOXOPEUS is het met de heer Jongbloed eens, dat
de gemeente voor deze riolering moet zorg dragen, welke nodig
is gebleken als gevolg van de demping van de Molenley.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat bij herhaald onderzoek in
derdaad is gebleken, dat hier een riolering dringend gewenst is.
De gemeente is voornemens op deze strook een weg aan te leg
gen, waarlangs vrachtauto's kunnen rijden voor het laden en
lossen van goederen voor de omliggende percelen, waardoor het
verkeer van de Ginnekenweg zou kunnen worden ontlast.
Zonder verdere beraadslaging wordt overeenkomstig
het voorstel besloten.
9. Partieel uitbreidingsplan in hoofdzaken oBoeimeer1 1951".
10. Partieel uitbreidingsplan in onderdelen „Boeimeer 1951
N.O.".
11. Schoonmaken van de zweminrichting „Het Ei".
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
12. Subsidies voor de vereniging „Koningin Wilhelminafoiids".
De heer BREKELMANS zegt, dat dit voorstel hem te denken
heeft gegeven. Is het wel geheel doordacht? Enerzijds erkent men
het nationaal belang van deze Instelling, maar anderzijds ziet
men toch geen gemeentelijke taak. Naar zijn mening is dit na
tionale belang ook een gemeenschapsbelang voor Breda. Men moet
in deze zaak niets doen ofwel een behoorlijk subsidie geven, zoals