144 10 MAART 1952
De VOORZITTER zegt, dat op deze plannen een toelichting zal binc
worden gegeven door de heren Ir. Gooden, Directeur van de Dienst de
van Openbare Werken en Ir. Kuiper; die deze plannen heeft voorbe- slot
reid. Hij verleent eerst het woord aan de heer Ir. Gooden. het
deel
De heer GOODEN zegt blij te zijn de gelegenheid te krijgen in dijk
deze vergadering een toelichting te mogen gieven op de door Bur- e
gemeester en Wethouders ingediende voorstellen tot het vaststellen Mei
van stedebouwkundige regelingen voor het oostelijk deel van de lege
stad. Het maken van een uitbreidingsplan is niet het werk van één sief
man, maar wordt door de samenwerking' van velen bereikt. Er moet uit|
overleg worden gepleegd met allerlei instanties; men moet rekening din;
houden met de eisen van verkeer, riolering, verlichting e.d. en na- Vol!
dat allerlei mogelijkheden in schets op papier zijn gezet en verge - bes
leken, kan men tot een conclusie komen. voo
Bij de bestudering van de plannen is uiteraard van groot gewicht, Bra
dat men zich realiseert of de Verwezenlijking ervan mogelijk is. Op voo
de eerste plaats wordt dan nagegaan of de financiële offers, daaraan heli
verbonden, niet te groot zijn, en moet worden afgewogen of men in daa
staat is woonwijken te scheppen, waarin het goed is te wonen en hjk
welke prettig zijn voor da bezoeker. hou
Het komt spreker gewenst voor, de plannen te plaatsen in het we,
grote beeld van de stad. Daarnaast zal hij nog nader ingaan op de jaa
voorgestelde wijziging van het partieel uitbreidingsplan „Poolse- de
weg", terwijl de heer Ir. Kuiper een nadere uiteenzetting zal geven gr£
omtrent de uitbreidingsplannen „Brabantpark". var
Bij deze uiteenzettingen zal worden gebruik gemaakt van de in mei
de raadszaal geplaatste kaarten, waarop de betrekkelijke plannen de
hader zijn aangegeven. we]-
Het stadsbeeld van Breda is lange tijd beheerst door de singels, het
welke ook nadat de oude stadswallen waren geslecht, de uitbouw I
van de stad sterk hebben belemmerd. Met uitzondering van de cul
militaire enclaves is de binnenstad geheel volgebouwd. Een tweede gci
belemmerende factor is de spoorlijn, welke een verkeer tussen het ^aa
noordelijk gedeelte van de stad en het eigenlijke centrum zeer be- zul
moeilijkt. dat
Door deze factoren vond aanvankelijk een eenzijdige groei plaats ^e
in zuidelijke richting, waarbij in de loop van de jaren het gebied wo
tussen oud Breda en de kern van de voormalige gemeente Ginneken het
een aaneengesloten bebouwing verkreeg. in
Voorts vonden enige uitbreidingen van de stad plaats in Weste- bot
lijke richting voornamelijk ten Noorden van de Haagweg, enige 1
lintbebouwing langs de verkeersweg naar Tilburg, en ten slotte het nje
Belcrumkwartier gelegen ten Noorden van de spoorlijn. de
Een belangrijk aspect voor de ontwikkeling van de stad vormen gie<
de grote rijkswegen, die het verkeer uit Zuidelijke richting (Ant- j
werpen), uit Noordelijke richting (Rotterdam), uit het Oosten (Den dir
Bosch, Eindhoven via Tilburg) en uit Noord-Oostelijke richting hel
(GorkumKeizersveer) naar de stad voeren, welke wegen duidelijk j
op de kaart zijn aangegeven. Spreker merkt hierbij op, dat er sprake zjg
is geweest van de aanleg van een grote verkeersweg ten Noorden ve.
van de stad, maar dat de plannen hieromtrent zo vaag zijn, dat het de
niet mogelijk is hiermede thans rekening te houden. K.l
De stad zal met deze hoofdverkeerswegen worden verbonden door vc
uitvalswegen, die vanuit het centrum op makkelijke wijze het ver- zjj
keer uit en in de stad kunnen voeren. De voornaamste drie van tui
deze wegen vormen een gemakkelijke verbindingsweg van de Graaf
Engelbertlaan met het verkeersquadraat, een weg die in Beek ver- rei