10 MAART 1952 145 binding heeft met de rijksverkeersweg naar Rotterdam en die in de stad ongeveer zal uitmonden op de Schorsmolenstraat, en ten slotte de eerst nu geprojecteerde weg van het stadscentrum door het Brabantpark. Deze uitvalswegen zullen derhalve voor een groot deel de taak overnemen van de Haagweg, Baronielaan, Teteringse- dijk en Terheijdenseweg. Enige jaren geleden heeft er stadsuitbreiding plaats gehad in het Meidoornkwartier. Deze bebouwing is stopgezet omdat de hier ge legen gronden uitstekend geschikt zijn voor de tuinbouw en inten sief worden gebruikt. In het Heuvelkwartier raken de mogelijkheden uitgeput. Na de realisering van de enkele thans nog in voorberei ding zijnde grote plannen is hier weinig terrein meer over voor de volkswoningbouw. Reeds enige jaren geleden heeft het gemeente bestuur daarom uitgezien, waar deze woningbouw op grote schaal voortgang zou kunnen vinden. De voorkeur is uitgesproken voor het Brabantpark. Er waren ook mogelijkheden in de Boeimeer, doch vooral het Westelijk deel hiervan zou de volkswoningbouw aanmer kelijk duurder maken, omdat deze terreinen vrij laag liggen. Het is daarom de bedoeling een plan op te stellen, waarin met de natuur lijke gesteldheid van deze grond meer rekening kan worden ge houden. Voorts was voor uitbreiding van de stad nog een terrein aan wezig in de omgeving van de Liniestraat, doch ook deze grond is laag gelegen, heeft een intensieve tuinbouw en is ten Noorden van de Spoorweg gelegen. Om al deze redenen was het gebied van het Brabantpark gelegen tussen de militaire terreinen achter de Trip van Zoutlandtkazerne, de Wiilielminasingel en de Teteringse Dijk het meest geschikte terrein om op financiëel zo gunstig mogelijke wijze de volkswoningbouw te bevorderen. In dit gebied is momenteel weinig bebouwing en de tuinbouw is er niet zeer intensief, zodat het geschikt is voor een groots project. In het afgelopen jaar werden ongeveer 138 woningen door parti culieren gebouwd, terwijl er 600 woningen werden gebouwd door de gemeente en particuliere bouwverenigingen. Ofschoon het spreker raadzaam lijkt de particuliere woningbouw te bevorderen zoveel als zulks mogelijk is, zal de gemeente anderzijds ernaar moeten streven, dat gedeelte van het bouwvolume te realiseren, hetwelk niet door de particuliere bouwnijverheid wordt opgenomen. In dit verband wordt gedacht aan het bouwen van ongeveer 300 woningen per jaar, hetgeen voor een periode van vijf jaar dus betekent 1500 woningen. In Verband met de kosten-factoren is het zeer gewenst deze be bouwing in één bepaald gebied te doen plaats vinden. De grondprijs in dit gebied zal niet te hoog liggen en omdat men niet aan bestaande voorzieningen is gebonden, zullen rioleringen, de aanleg van wegen e.d. op efficiënte wijze kunnen geschieden, het geen de kosten drukt. Spreker meent hiermede in het kort de beslissing om de uitbrei ding van de stad thans te verplaatsen naar het Oostelijk deel te hebben verklaard. Spreker zal thans enige toelichting geven op de voorgestelde wij ziging van het partiële uitbreidingsplan „Poolseweg 1951". Hij vestigt op de eerste plaats de aandacht op het feit, dat in dit gebied de militaire gronden zijn gelegen, welke de gemeente krachtens de K.M.A. contracten aan de militaire overheid zal moeten leveren. Voorts is in dit gebied nog van belang de terreinen, welke eigendom zijn van de Teolinfabriek en welke deze onderneming voor een even tuele uitbreiding van zijn bedrijf wil reserveren. In het nieuwe plan is op verzoek van het Rijk het militaire ter rein nog iets uitgebreid, terwijl voorts een wijziging van het aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 145