16 JANUARI 1952
15
Hij meent, dat de standpunten genoegzaam zijn toegelicht in de
vorige vergadering, zodat thans geen beraadslagingen meer nodig
zijn.
Uit de hierop gehouden stemming over het door Burgemeester
en Wethouders ingediende voorstel, blijkt, dat dit voorstel wordt
verworpen met 11 stemmen voor, en 22 stemmen tegen.
Tegen stemmen: Mejuffrouw Koppelaar en de heren: Kramers,
Minderhoud, Toxopeus, Van Swol, Wezenbeek, Van Gils, Veldkamp,
Peters, Cosijn, Braakhuis, Van den Eeden, Verhaak, Verschuren,
Van Bijnen, Koertshuis, Mol, Dirven, Van Gisbergen, Drion, De
Roos Stubenrouch.
Hierop wordt in stemming gebracht het door Mejuffrouw Kop
pelaar ingediende voorstel, dat wordt aangenomen met 22 tegen
11 stemmen.
Tegen stemden: mevrouw SlotPlattel en de heren: Rattink, Van
Houten, Van Haperen, Van de Noort, Brinkerhof, Romsom, Bre-
kclmans, Vermeulen, Jongbloed en Meijs.
19. De zgn. „Ginrteken-kermis" in 1852.
De heer BRAAKHUIS merkt namens zijn fractie op, dat dit
voorstel van alle kanten is besproken. Daar het trrein vrij ver
verwijderd ligt van het feestterrein in Breda, is er naar zijn mening
geen bezwaar de kermis op cTe gewone tijd te doen doorgaan. Hij
meent, dat het bezoek aan de feesten in de stad hierdoor geen
schade zal lijden. Integendeel zullen de mensen, die van buiten
de gemeente naar Ginneken-kermis komen, wellicht er toe gebracht
worden ook de feesten in het centrum te bezoeken.
De heer BRINKERHOF is het geheel en al eens met de heer
Braakhuis. Hij ziet een ernstig nadeel in de verplaatsing van deze
kermis naar de maand September. Ook de pachters van de stand
plaatsen staan er zeer op, dat deze kermis op de gebruikelijke tijd'
zal worden gehouden.
Hierop besluit de Raad de Ginneken-kermis op de ge
bruikelijke tijd te doen doorgaan.
20. Schoolradiolessen in de openbare lagere scholen Boschstraat
en Middeilaan.
De heer STUBENROUCH kan zich met het voorstel verenigen.
Hij is het met Burgemeester en Wethouders eens, dat de school
radiouitzendingen, door de K.R.O. en de N.C.R.V. verzorgd', niet
geëigend zijn voor de openbare scholen, omdat deze uitzendingen
het neutrale karakter, dat deze scholen kenmerkt, missen. Ook de
A.V.R.O., V.A.R.A. en V.P.R.O. hebben elk op zich niet dat typische
karakter; doch hij meent, dat uitzendingen door deze 3 omroepen
tezamen verzorgd, vermoedelijk wei geschikt zullen zijn voor de
openbare scholen. Hij verzoekt echter het college erop toe te zien,
dat in deze uitzendingen niets naar voren zal werden gebracht,
dat in strijd is met de vereiste neutraliteit van het openbaar1
onderwijs. Hij heeft zich verwonderd over de laatste zin van de
6e alinea van het voorstel. Wanneer de aankoop van een radiotoe
stel nodig is, dan mag daarvan niet worden afgezien in verband