12 MAART 1952
171
23. Het toekennen van voorschotten op de vergoeding ex. art.
101 bis der L.O.wet 1920 voor het jaar 1952.
24. Het invoeren van het vak handenarbeid aan de R.K. Lagere
Jongensschool, St. Janstraat.
25. Aanschaffing van leerboeken voor de R.K. U.L.O. Jorigens-
school, St. Janstraat.
26. Aanwijzing van de betrekkingen van de heer M. G. Hölscher.
De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen en prae-
adviezen.
27. Subsidie en renteloos voorschot aan de Gadettenroeivereni-
ging.
De heer VELDKAMP is het College erkentelijk voor de volledige
behandeling der zaak in het vertrouwelijk schrijven.
Sprekende niet als fractie-voorzitter, doch als raadslid zou hij
onderscheid willen maken tussen de kwestie inzake het subsidie aan
de Cadetten-roeivereniging en de handelwijze van de Sportraad on
deze twee dingen van elkaar willen losmaken. Deze handelwijze komt
hem dermate onjuist voor, dat hij het vertrouwen in de Sportraad
opzegt.
Spreker verleent ook geen medewerking meer aan het beschikbaar
stellen van gelden aan de Sportraad. De Sportraad heeft voor deze
zomer wel bepaalde plannen, waarvoor gelden gevoteerd zouden
moeten worden, maar deze plannen interesseren spreker niet meer.
Bovendien wenst hij de Sportraad niet meer te laten optreden als
mandataris van de Raad, daar deze zich dit niet waardig betoond
heeft.
Wel ziet hij graag een voorstel van het College tegemoet omtrent
hetgeen verder moet gebeuren als de Raad zijn zienswijze kan delen.
Betreffende het door de Sportraad aan de Cadetten-roeivereniging
verleende subsidie merkt spreker1 op, dat, toen de Raad het gevraag
de subsidie weigerde, het geenszins de bedoeling van de Raad was
deze vereniging onaangenaam te zijn. De Raad meende, dat het niet
op zijn weg lag subsidie te verlenen. Aangezien spreker mag aan
nemen, dat de Raad het subsidie weloverwogen heeft geweigerd,
bestaat er thans geen enkele aanleiding op dit besluit terug te
komen.
De Raad wil hiermede noch de Cadetten-roeivereniging noch de
K.M.A. onaangenaam zijn. Integendeel. De gemeente is de K.M.A.
Veel erkentelijkheid verschuldigd. Wanneer het College op de een of
andere wijze van deze erkentelijkheid blijk wil geven, dan wil hij
hieraan graag medewerken, maar niet op de onderhavige manier.
Resumerende zegt spreker, dat hij het vertrouwen in de Sportraad
opzegt; dat hij geen medewerking meer verleent aan het beschik-
baarstellen van gelden aan de Sportraad; dat hij graag een voorstel
van het College tegemoet ziet wat verder moet geschieden als de
Raad zich met sprekers zienswijze kan verenigen en dat de Raad
niet behoort terug te komen op het besluit inzake weigering van het
subsidie aan de Cadetten-roeivereniging.
Spreker hoopt, dat het College van zijn erkentelijkheid ten opzich
te van de K.M.A. zal blijk geven.
De heer JONGBLOED kan zich met het eerste punt van de heer
Veldkamp volkomen verenigen. Namens zijn gehele fractie zegt ook