174
12 MAART 1952
Sportraad kreeg de beschikking over een zeker bedrag, waarmede
deze naar goeddunken kon handelen.
Dat de Sportraad aanvankelijk niet is gevraagd, was een logisch
gevolg van de gang van zaken. Door een officier1 werd medegedeeld,
dat uit de burgerij een comité van actie zou worden gevormd tot
het bijeenbrengen van gelden voor een wedstrijdboot en gevraagd
of de gemeente genegen, was een bepaald bedrag als sluitstuk be
schikbaar te stellen.
De heer Veldkamp heeft duidelijk uiteengezet, dat wel degelijk
onderscheid gemaakt dient te worden tussen de verhouding van
de Cadetten-roeivereniging tot de gemeente en van de Sportraad tot
de gemeente.
Hier wordt dus geenszins een afwijzend standpunt ingenomen
t.o.v. de cadetten-roeivereniging. De vraag doet zich echter wel
voor of de Raad, nu deze de verhouding tussen de gemeente en de
Sportraad scherp wil stellen, het subsidie aan de roeivereniging
kennelijk! van deze zaak wii losmaken.
De roeivereniging mag van deze kwestie niet de dupe worden,
daar ze mogelijk zonder subsidie niet zou kunnen uitvoeren wat ze
voornemens was. Betreffende sprekers gevoelen t.a.v. de juridische
zijde van de kwestie, merkt hij op, dat naar zijn mening de
heer Drion gelijk heeft, zodat de Sportraad een besluit heeft ge
nomen, dat de Raad niet kan terugnemen.
Indien de Raad besluit, dat de Sportraad op bedoelde wijze niet
had mogen handelen, dan maakt dat volgens spreker geen verschil.
Dit is zijn persoonlijke gedachte. Spreker meent, dat de Sport
raad het recht heeft zijn besluit ten uitvoer te brengen, maar
deze zal zeker zijn besluit wel intrekken. De door de heer Jongbloed
genoemde fouten zijn fouten als koeien. Ook het College kan ze
niet goedkeuren. De typekamer moet bij de voorbereiding van de
raadsvergaderingen veel werk in korte tijd verzetten. Bovendien
laten de copieën vaak aan duidelijkheid te wensen over, zodat het
soms moeilijk is onnauwkeurigheden te voorkomen. Als de dames
de gehele dag correctiewerk verrichten, is het zeer wel mogelijk,
dat eens een fout over het hoofd wordt gezien.
Spreker wil de fouten echter niet goedpraten.
Personeelswisseling in de typekamer kan hier van invloed zijn
geweest.
Tenslotte merkt spreker nog op, dat het College het juist acht,
in dit geval niet de cadetten-roeivereniging de dupe te laten wor
den.
De heer VELDKAMP blijft teg'en het voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
De heer TOXOPEUS wil de door de heer Brekelmans genoemde
prestige-kwestie in een ander licht stellen. Was deze zaak anders
gelopen, dan zou het geen prestige-kwestie zijn geworden. Maar de
zaak blijft zoals ze is. Het verzoek van de roeivereniging is door
de Raad behandeld en déze heeft zich daarover uitgesproken, zodat
de Sportraad zich van een tegengesteld besluit had moeten ont
houden. Om deze reden is het een prestigekwestie geworden. Vol
gens de heer Drion doet de vraag zich voor of de Raad het door
de Sportraad verleende subsidie kan intrekken.
Spreker kan daarover met de heer Drion van mening verschil
len. Hij heeft gevraagd terzake het standpunt van het College te
mogen vernemen, aangezien hij voornemens was aan de hand van
de wet te onderzoeken wat rechtens moest zijn. Hij heeft dat echter