12 HAART 1952
175
niet nagegaan nu Burgemeester en Wethouders hebben verklaard,
dat niemand een juridisch geschil terzake wenst.
Wel heeft hij met de heer Drion besproken of het subsidie in
getrokken kan worden.
Indien het Ooilege huiverig is de Raad voor te stellen het sub
sidie in te trekken, verzoekt hij het College met een nieuw voor
stel te komen. Hij zal zich dan gaarne in het deibat mengen. Dat
de roeivereniging niet de dupe van d'e handelwijze van de Sport
raad mag worden, is onjuist, aangezien het een en ander door de
Sportraad nimmer had mogen geschieden. Indien de Raad subsidie
had verleend, maar het daarover oneens zou zijn, dan zou het aan
de roeivereniging verleende subsidie wel doorgang moeten vinden.
Iemand door een onjuiste handeling bevoorrechten, is onjuist,
zodat deze vereniging ook niet de dupe wordt.
Nogmaals zegt spreker, dat het niet de bedoeling is de Cadetten-
roeivereniging of de K.M.A. dwars te zitten.
Breda is met de K.M.A. vergroeid. De Raad wil wel de K.M.A.
de hand toesteken, maar dat wil nog niet zeggen, dat de handeling
van de Sportraad' goed is.
Spreker is het met de heer Minderhoud eens dat de militairen
dat zeker zullen kunnen begrijpen.
Hij blijft dan ook bij zijn standpunt t.o.v. dit voorstel.
De heer JONGBLOED handhaaft eveneens zijn standpunt. Het
is naar zijn mening het verstandigste, niet zonder meer op
het besluit van de Raad terug te komen.
Spreker merkt op, dat bedoelde fouten op zich zelf niet zo erg
zijn, doch hij betwijfelt of het typefouten zijn. Het toezicht op de
afwerking der stukken dient een waarborg in te houden, dat fouten
niet voorkomen.
Vervolgens zegt spreker, dat in de woorden van de heer Drion
wel iets zit. Spreker vraagt of de Sportraad] het subsidie) verstrekt
heeft van gelden, die door de gemeente beschikbaar waren geste'd
voor 1951 of voor 1952. Indien het verleende subsidiebedrag nog
beschikbaar is van gelden over 1951, dan had de Sportraad hiertoe
misschien het recht. Op het bedrag, dat uitgetrokken is op de ge
meente-begroting 1952, kan de Sportraad echter geen recht doen
gelden.
Op de vraag of de roeivereniging op het subsidie aanspraak kan
maken, meent spreker ontkennend te kunnen antwoorden. Dan
komt men echter op staatsrechtelijk terrein. Spreker denkt hierbij
aan het voorval, dat een Minister kanonnen had besteld, zonder
dat daarvoor een post op d'e begroting was uitgetrokken
Toen vroeg men zich af of de kanonnen wel betaald mochten
worden.
Naar sprekers mening zitten hier echter niet de moeilijkheden.
Op post 692 van de gemeentebegroting staat een bedrag van
f 10.770.-—, waarin ook het subsidie aan de Sportraad is begrepen.
Spreker verzoekt dit subsidie ad f 4075.van de begroting af te
voeren. Later kan het dan toch nog voor de sport worden uitge
geven.
Op deze wijze wordt de Sportraad de mogelijkheid ontnomen
uitgaven te doen.
De heer BREKELMANS vindt het niet prettig bij de stukken
niet aangetroffen te hebben het schriftelijk verzoek van de cadet-
ten-roeivereniging aan de Sportraad om subsidie. Dit schriftelijk
verzoek is er dus ook niet geweest?