178
12 MAART 1952
goed uitziet. Spreker is het met de heer Drion eens. Zou de fabriek
niet overeenkomstig haar bestemming worden (aangewend, dan
kan via de Hinderwet worden ingegrepen. De bedoeling is haar te
gebruiken als opslagplaats voor bananen en andere soorten groen
ten en fruit.
De heer Van Swol heeft opgemerkt, dat toegezegd is in het ver
volg rekening te zullen houden met het vestigen van klein-industrie
op dergelijke terreinen. Spreker meent echter, dat is toegezegd
rekening te zullen houden met de aard van het bedrijf. Indien de
industrie geen bezwaren voor de omwonenden met zich brengt, is
er ook geen bezwaar het voorstel te accepteren.
Bovendien zullen de omwonenden geen hinder van het bedrijfje
ondervinden, aangezien de achtertuinen worden gehandhaafd.
De heer VAN SWOL wil beginnen het geheugen van de Wethouder
op te frissen. Hij heeft nimmer over de aard van een bedrijf ge
sproken; dus ook de Voorzitter heeft dat niet gedaan. Spreker
heeft het altijd bezwaarlijk geacht op binnenterreinen klein-industrie
te vestigen. Hij meent, dat de firma Hubro ter plaatse ook plannen
heeft. Deze firma, vroeger gevestigd aan de Baronielaan, is gewei
gerd haar industrie aldaar uit te breiden, aangezien dat niet pas
send was. Daarna heeft ze haar bedrijf gevestigd aan de Prins
Hendrikstraat. Krijgt deze fabriek gelegenheid zich ten koste van
de binnenterreinen uit te breiden? Spreker blijft dan ook bij zijn
mening, dat het niet gewenst is binnenterreinen voor dit doel te
gebruiken. Aangezien Wethouder Van Houten hem niet heeft kun
nen overtuigen, is hij van oordeel, dat het voorstel alsnog terug
genomen dient te worden.
De heer KOERTSHUIS had niet de bedoeling dramatisch te zijn.
Hij heeft slechts de nuchtere feiten willen geven. Spreker heeft
de zaak van alle kanten bezien, doch van een vuilnisbelt is hem
niets gebleken. Bedoelde buurt is dicht bevolkt, zodat er voor de
kinderen weinig ruimte overblijft te spelen. Bovendien rijdt de bus
door deze straat. Daarbij komt nog, dat de in die buurt gelegen
speeltuin destijds is gesloten, zodat de kinderen geen speelgelegen-
heid overblijft. Het is naar zijn mening voor de omwonenden ook
zeer onaangenaam een bedrijf als achteruitzicht te bezitten. Spre
ker is het dan ook met de heer Van Swol eens, dat het voorstel
teruggenomen dient te worden.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de heer Van Kampen
heeft opgemerkt, dat bij het vestigen van klein-industrie achter
kleine woningen niet maar achter middenstandswoningen wel met
bezwaren rekening wordt gehouden. De heer Van Swol haalt hier
voor de Baronielaan als voorbeeld aan. De oorzaak van de weigering
dient echter gezocht te worden in de bebouwingsvoorschriften, die
voor deze laan gelden.
De heer Koertshuis heeft gezegd, dat door bedoelde vestiging de
kinderen hun recreatieoord verliezen, aangezien destijds ook de al
daar gelegen speeltuin is gesloten. De Raad is evenwel van oordeel,
dat speeltuinen, gelegen op binnenterreinen, moeten verdwijnen om
onoirbare handelingen te voorkomen.
De VOORZITTER meent, dat het gewenst is het voorstel te hand
haven. Daar de Raad over het voorstel stemming verlangt, ver
zoekt spreker deze hiertoe over te gaan.