12 MAART 1952 179 Uit deze stemming blijkt, dat het voorstel van Burge meester en Wethouders met 25 tegen 7 stemmen is aan genomen. Voor stemden mevr. SlotPlattel, mej. Koppelaar, en de heren Vermeulen, Van Houten, Rattink, Van Bijnen, Van Gils, Meijs, Hustinx, Jongbloed, Peters, Kramers, Toxo- peus, Romsom, Van Haperen, Cosijn, Dirven, Van Gis bergen, Braakhuis, De Roos, Brekelmans, Veldkamp, Drion, Stubenrouch en Verhaak. Tegen stemden de heren Van Kampen, Minderhoud, v. d. Noort, Wezenbeek, v. d. Eeden, Verschuren en Koertshuis. 37. Begrotingswijzigingen. 38. Reservering van de wegens uitkering uit de eerste afdeling van het Gemeentefonds over 1947 en wegens uitkering Onderne mingsbelasting 1950 ontvangen bedragen. 39. Het aangaan van een geldlening groot 20.000. 40. Het aangaan van een geldlening groot 100.000. De Raad besluit overeenkomstig deze voorstellen. 41. De subsidiecommissie. De Raad besluit overeenkomstig het in het schrijven vervatte voorstel. 42. Verbetering van de zitgelegenheid op de publieke tribune in de raadszaal. De heer BRINKERHOF heeft het ontwerp gezien en meende, dat wel enige verbetering met minder kosten kon worden aangebracht. De balustrade, aangebracht tussen de tribune en de raadszaal, is 1.09 M. hoog. Wordt deze 20 cM. lager gemaakt, dan behoeft de eerste rij banken niet op een verhoging te worden geplaatst, terwijl dan ook dei toegang tot de verhoging minder moeilijk wordt. Boven dien zal een verlaging van de balustrade het geheel niet schaden. Ook verzoekt spreker de zittingen der banken uit te hollen, daar het publiek op de huidige banken ongemakkelijk zit. Het uithollen zal slechts geringe kosten met zich brengen. Tenslotte vraagt spreker de leuningen met leder te bekleden. De heer VELDKAMP wil in het algemeen verklaren, dat men er in zijn fractie wel voor voelde tot het aanbrengen der voorzieningen over te gaan. Het is echter gewenst aan de opmerkingen van de heer Brinkerhof de nodige aandacht te schenken om te/ bezien of ze, indien ze de sierlijkheid niet schaden, voor verwezenlijking vatbaar zijn. De heer VAN KAMPEN merkt op, dat men, indien men op de banken zit, naar zijn mening, niet de gehele raadszaal kan overzien. De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders genegen zijn het voorstel terug te nemen om de opmerkingen van de heren1 Brinkerhof en Van Kampen nader onder ogen te zien. Zonder verdere bespreking wordt het voorstel door Bur gemeester en Wethouders teruggenomen voor nader beraad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 179